IV-medicatie en bloedproducten

Medicatie intraveneus en bloedproducten toedienen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Medicatie intraveneus en bloedproducten toedienen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
Je kunt volgens het voorgeschreven protocol en wettelijke richtlijnen geneesmiddelen in opgeloste vorm toedienen via een infuussysteem/toedieningssysteem (pomp of zakje)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie Intraveneus 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom intraveneus?
  • wanneer een snel therapeutisch effect van het medicijn gewenst is;
  • wanneer het geneesmiddel niet op een andere wijze mag worden toegediend omdat het toxisch is voor het weefsel van de spieren;
  • wanneer de zorgvrager niet in staat is het geneesmiddel op een andere manier in te nemen;
  • wanneer de zorgvrager niets per os mag hebben;
  • wanneer medicijnen in het maag-darmkanaal worden afgebroken (bijvoorbeeld insuline).
 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Ingaan op de gevoelens die er zijn na het zien van het filmpje
Wat ging er mis?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Checken, checken, checken!!!
Naam​
Geboortedatum 
Voorgeschreven hoeveelheid
Toedieningswijze​
Soort infusievloeistof​
Toedieningstijd​
Toedieningssnelheid ​
Vervaldatum​ 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is belangrijk bij het klaarmaken van intraveneuze medicatie?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Klaarmaken medicatie 
  1. Controleer geneesmiddel
  2. Toedienetiket 
  3. Berekenen hoeveelheid medicijn
  4. Desinfecteren: handen, werkblad, hygiënemaatregelen
  5. Verzamel en leg klaar benodigde materialen
  6. Klaarmaken van het geneesmiddel
  7.  Paraferen van het toedienetiket
  8.  Controleren & paraferen van het toedienetiket door tweede persoon.
  9. Identificeren van de patiënt en aansluiten van het medicijn

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Protocol
  • Werk hygiënisch
  • Dubbelcheck​
  • Twijfel/ problemen raadpleeg een arts​
  • Weet wat je geeft, bijwerkingen en interacties​!!!!
  • Denk aan allergieën​
  • Draag handschoenen bij klaarmaken medicatie!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Contra-Indicaties

 Het medicament is onverenigbaar met:

- de voorgeschreven infusievloeistof;

- een ander medicament dat door de zorgvrager wordt gebruikt.


Er is een risico op overvulling van de zorgvrager (bijvoorbeeld wanneer de zorgvrager een positieve vochtbalans heeft of bekend is met hartfalen).



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier kun je medicatie iv toedienen?

Slide 12 - Woordweb

Met de studenten de antwoorden doorspreken. Ingaan op vragen.


Medicatie iv toedienen
  • Bolusinjectie
  • Via neven infuus (zakje of spuitenpomp)
  • Opgelost in lopend infuus

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je wil een patiënt antibiotica geven via zijn infuus. Wanneer geef je het medicijn niet.
A
Bij flebitis
B
Bij oedeem rond de insteekopening
C
Beide antwoorden zijn fout
D
Beide antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedtransfusie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaarlijks ontvangen ongeveer 250.000 Nederlanders een bloedtransfusie

Slide 17 - Tekstslide

afname aantal bloedtransfusies tgv:
  • minder invasieve chirurgische ingrepen (laparoscopisch als het kan)
  • nieuwe richtlijn - effect bloedtransfusie nihil bij HB <6
  • kritischer gekeken naar noodzaak en effect
Alleen als het moet!

Slide 18 - Tekstslide

Beenmergaandoeningen (bijv. Kahler (multipel myeloom), anemie
Afhankelijk van reden, soort bloedproduct.

Welke transfusies ken je?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Tekort bij tumoren, miltproblemen enz.
Stoornis in bloedstolling (bijv. hemofilie)
Moet in beweging blijven na ontdooien om samenklonteren te voorkomen

Slide 22 - Tekstslide

bloedingen bij aangeboren of verworven stollingsstoornissen
trombotische trombocytopenische purpura

Wat is geen indicatie voor het toedienen van erytrocyten?
A
Anemie
B
Bloeding
C
Tekort aan stollingsfactoren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Bloedtransfusie wordt niet thuis uitgevoerd.
Kruisproef = in lab wordt bloed ontvanger in contact gebracht met bloed donor. Indien geen reactie (bijv. klontering), dan kan bloed gegeven worden. Max 24 uur vóór bloedtransfusie
Positieve kruisproef = geen bloedtransfusie
Kruisproef
Laboratoriumtest: 
  • Bij elkaar voegen van serum van patiënt (ontvanger) met rode bloedcellen van de donor
  • Positieve kruisproef: geen bloedtransfusie

Slide 25 - Tekstslide

Kruisproef: past bloed ontvanger bij het donorbloed door te kijken of er klontering van het bloed plaatsvindt als het bloed wordt samengebracht. Zo ja, dan is de kruisproef positief. Dat wil zeggen dat het donorbloed niet geschikt is. 
Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Controles voor toediening
  • Kruisproef  
  • Controle pols, bloeddruk en temperatuur: 5–15 minuten voor de transfusie
  • Dubbele controle: controleer bloedproduct met het transfusieformulier en opdracht arts (product/hoeveelheid/toedieningssnelheid)

Slide 27 - Tekstslide

  • Bij ophalen bloed bij het laboratorium 
  • Voor aanhangen bij de patiënt controleer je de gegevens nogmaals met een collega. Je controleert pols, bloeddruk en temperatuur om transfusiereacties te observeren.
Controles bloedproduct
  • Naam en geboortedatum
  • Bloedgroep
  • Kruisproef (moet negatief zijn)
  • Conditie zak
  • Administratieve gegevens zorgvrager
  • Productnummer bloedproduct
  • Vervaldatum bloedproduct

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

NaCl op driewegkraan dicht = noodlijn, in geval van transfusiereactie; loodrecht op de driewegkraan

In hoeveel uur mag een zakje erytrocyten maximaal inlopen?
A
2
B
4
C
6
D
7

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transfusie reactie

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen
koude rillingen;
hoge koorts;
pijn op de borst of in de rug;
hartritmestoornissen;
onrust;
acute nierinsufficiëntie.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een transfusie reactie, wat nu?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat nu?
1. Stop de infusie, laat de infuuscanule zitten en laat langzaam neutrale vloeistof inlopen.
2. Controleer de temperatuur, hartslag, bloeddruk en ademhaling van de zorgvrager en maak een notitie in het dossier. Vermeld ook eventuele andere observaties.
3. Waarschuw de arts.
4. Bij een milde reactie mag de transfusie op aanwijzing van de arts verdergaan.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indien er geen tranfusiereactie optreed, hoeveel keer meet je de vitale functies dan in het gehele proces?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Na inlopen van de transfusie goed naspoelen met NaCl 0,9%
Zakje volgens afspraak bewaren en afvoeren
Labcontrole?
Rapporteren

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Pas je kennis toe uit F Medicamenten intraveneus toedienen.

Pas je kennis toe uit G bloedtransfusie uitvoeren 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies