meer dan lezen h4 (2 lessen)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Meer dan lezen
start H4 Stappenplan 

Vandaag:

- Wat moet je voorbereiden voor de toets middeleeuwen?

- Oefenen met het stappenplan lezen
    Meer dan lezen H4 blz. 25

- 1, 2, 3

Voorbereiden toets middeleeuwse literatuur

•Theorie en huiswerkopdrachten uit het lesboek en je schrift
(blz. 216-225, Nieuw Nederlands)

•De powerpoint die in de lessen is gebruikt (teams)

•Inleiding in het boekje van Beatrijs (blz. 2 t/m 16) (teams)

•Het verhaal van Beatrijs (blz. 17 tot het einde) (teams)

Opdrachten gemaakt bij het werkblad over Beatrijs (teams)

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Een tekst doorgronden, zonder bijbehorende vragen.

(Zelf vragen leren stellen bij een tekst.)

Lezen blz. 25

Terugblik belangrijke begrippen

Achterin je boek: Handig! blz. 275, 276

• Tekstindeling: inleiding - middenstuk (deelonderwerpen) - slot
• In elke alinea een kernzin zoeken (belangrijkste over het deelonderwerp)
• Signaalwoorden en tekstverbanden (tegenstellend, oorzakelijk etc)
• Functiewoorden (voorbeeld, argument, weerlegging, anekdote)
• Vaste tekststructuur (argumentatie s., verklarings s. etc)
• hoofdgedachte
• tekstdoel (informeren, overtuigen, amuseren, activeren, opiniëren_
• tekstsoort (betoog, beschouwing, uiteenzetting)

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Lezen: Komt de luchttaxi ooit van de grond?

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Lezen: Komt de luchttaxi ooit van de grond? blz. 26

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Lezen: Komt de luchttaxi ooit van de grond? blz. 26

Hoe hebben wij nou gelezen? oriënterend, globaal, precies?

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Lezen: Komt de luchttaxi ooit van de grond? blz. 26

Ingevuld stappenplan bekijken als voorbeeld.

tekstdoelen en -soorten
(Handig! blz. 275-277)

• informeren 
• opiniëren
• overtuigen
• activeren
• amuseren
  >> Bij welk tekstdoel horen de tekstsoorten betoog, beschouwing en uiteenzetting? 

tekstdoelen en -soorten

• informeren  > uiteenzetting
• opiniëren     > beschouwing
• overtuigen  > betoog
• activeren
• amuseren
  
  

Ga naar blz. 27

Maak opdracht 2 
Je gaat tekst 2 volgens het stappenplan lezen.  

Voer bij elke stap alle punten uit op het uitwerkblad.

Markeer en schrijf dingen in de kantlijn.

Je mag samenwerken, maar iedereen voert het stappenplan uit op zijn eigen tekst. 

Daarna: maak opdracht 3

Let op bij opdracht 3

Maak opdracht 3
Vraag 1: het schema heeft een blokje teveel.

Links vul je het standpunt in, daarnaast de argumentatie.

Meestal doen we dit van boven naar beneden. 
Van links naar rechts (of boven naar onder) kan je 'want' plaatsen.

Andersom (rechts>links, onder>boven) kan je 'dus' plaatsen.

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Nakijken opdracht 3 vraag 1

Vandaag

1) Tekst van de vorige les bespreken

2) Op de laptop opdracht 3 maken

3) nieuwsquiz

Stap 2

• Waar stopt de inleiding (en hoe weet je dat?)
• Waar begint het slot (en hoe weet je dat?)
• Het middenstuk is in te delen in twee delen. Hoe zou je deze noemen?
• 
  

Stap 2

• Waar stopt de inleiding (en hoe weet je dat?)
  De inleiding bestaat uit alinea 1: daarin wordt het onderwerp geïntro-duceerd. (Er wordt een probleem gemeld)
• Waar begint het slot (en hoe weet je dat?)
• Het middenstuk is in te delen in twee delen. Hoe zou je deze noemen?
• 
  

Stap 2

• Waar stopt de inleiding (en hoe weet je dat?)
  De inleiding bestaat uit alinea 1: daarin wordt het onderwerp geïntro-duceerd. (Er wordt een probleem gemeld)
• Waar begint het slot (en hoe weet je dat?)
  Alinea 11, zie signaalwoord voor samenvatting: kortom
• Het middenstuk is in te delen in twee delen. Hoe zou je deze noemen?
• gevolgen (alinea 2 en 3) en oplossingen (alinea 4-10)

Stap 3

• Het tweede gedeelte over de oplossingen (alinea 4-10) bestaat uit een opsomming van vier delen. Aan welke vier signaalwoorden kan je dit zien?

Stap 3

• Het tweede gedeelte over de oplossingen (alinea 4-10) bestaat uit een opsomming van vier delen. Aan welke vier signaalwoorden kan je dit zien?
• - om te beginnen (alinea 4)
• - verder (alinea 6)
• - ook (alinea 7)
  
• - tot slot (alinea 9)

Stap 4

• Welke vaste tekststructuur zie je terug in deze tekst?
• Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
• Wat is het belangrijkste tekstdoel?
• Wat is de tekstsoort van deze tekst?

Stap 4

• Welke vaste tekststructuur zie je terug in deze tekst?
• Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
• Wat is het belangrijkste tekstdoel?
• Wat is de tekstsoort van deze tekst?
•  
• Probleem -oplossingsstructuur
• Het is helemaal niet zo moeilijk om rekening te houden met het milieu als je online pakketjes bestelt. Kernzin alinea 11
•  Informeren
• Uiteenzetting

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

Maak opdracht 3 
Let op! Vraag 1: het schema heeft een blokje teveel.

Zet het standpunt in het eerste blokje. Werk daarna de argumenten uit. (Gebruik de signaalwoorden uit alinea 4)

Tussen de blokjes van boven naar beneden kan je 'want' plaatsen.

Van beneden naar boven kan je 'dus' er dus tussen zetten.

Hoofdstuk 4 Stappenplan blz. 25

play.kahoot.it