Thema wonen oefenen voor toets

Oefenen voor de toets thema wonen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
KeuzedeelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor de toets thema wonen

Slide 1 - Tekstslide

Waar zijn de mandarijnen
het goedkoopst?
A
Bij Super A
B
Bij Super B

Slide 2 - Quizvraag

Joran koopt 700 gram perziken.
Hoeveel moet Joran betalen?

Slide 3 - Open vraag

Maya maakt 5,5 liter limonade.
Ze deelt de limonade uit in
bekers van 250 ml.
Hoeveel bekers kan ze uitdelen?
A
20
B
22
C
24
D
25

Slide 4 - Quizvraag

Een gemeente plant 3.500 nieuwe bomen. 23% van deze bomen zijn eikenbomen. Hoeveel eikenbomen worden er geplant in deze gemeente?

Slide 5 - Open vraag


Wat is de oppervlakte in cm²:
A
3.000.000 cm²
B
300.000 cm²
C
30.000 cm²
D
3.000 cm²

Slide 6 - Quizvraag

Danny heeft € 15 bij zich.
Hij koopt 5 kruidenplantjes.
Hoeveel gram spinazie
kan hij nog kopen?
A
850 gram
B
1050 gram
C
1200 gram
D
1350 gram

Slide 7 - Quizvraag

Mo wil zijn plafond van kamer 2 rondom
versieren met lichtjes. Hoeveel
cm sierverlichting heeft Mo nodig?

Slide 8 - Open vraag

Alex legt een nieuw glasveld aan met.
Een grastegel is 5m². Hoeveel grastegels heeft Alex nodig?
A
335
B
680
C
1.250
D
1.680

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel weegt de baby?
A
680 gram
B
68000 gram
C
6,8 kilo
D
0,68 kilo

Slide 10 - Quizvraag

Er zitten normaal 800 dieren
in de opvang. Vandaag
komen er 30 extra katten bij.
Hoeveel katten zijn er vandaag?
A
352
B
382
C
830
D
844

Slide 11 - Quizvraag

Janine maakt 5 smoothies.
Voor 2 smoothies heeft zij 80ml yoghurt nodig.
Hoeveel ml yoghurt heeft Janine nodig?
A
200ml
B
250ml
C
300ml
D
400ml

Slide 12 - Quizvraag

Je krijgt 15% korting.
Hoeveel moet je
betalen?
A
€ 2,85,-
B
€ 16,15
C
€ 17,85
D
€ 18,85

Slide 13 - Quizvraag

60% van onze studenten kiest na onze opleiding voor een vervolgstudie.
Welk deel van de studenten kiest voor een vervolgstudie?
A
3/5
B
6/10
C
4/5
D
3/4

Slide 14 - Quizvraag

Adem wil 3 appeltaarten
bakken. Een pak boter is 250 gr.
Hoeveel pakken boter moet
Adem kopen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Farah heeft een nieuwe laptop nodig voor een studie van 3 jaar. Zij kan een laptop huren voor €24,50 per maand. Hiervoor moet zij wel een verzekering afsluiten voor €15 per jaar. Farah kan ook een laptop kopen voor €925. Wat is de goedkoopste keuze voor Farah?

Slide 16 - Open vraag

De bonbons kosten kosten €7,50 per
500 gram en de smartie choco's
kosten €5,50 per 400 gram.
Welke soort chocolade is het duurst?
Tekst
A
De bonbons
B
De smartie choco's

Slide 17 - Quizvraag

Joyce besteedt elke maand €60 van haar bijbaantje aan kleding. Joyce verdient €240? per maand. Welk deel besteedt Joyce aan kleding?
A
1/3
B
1/4
C
1/5
D
1/6

Slide 18 - Quizvraag

25% van de verkochte producten is melk
Welk cirkeldiagram past hierbij?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Van breuk naar procent
2/5 is ...
Schrijf het procent
A
15%
B
25%
C
35%
D
40%

Slide 20 - Quizvraag

Maten omrekenen
Kies de goede volgorde van de eenheden van gewicht van klein naar groot
A
g - kg - mg - t
B
mg - g - kg - t
C
kg - t - mg - g
D
t - kg - mg - g

Slide 21 - Quizvraag

3 gram + 0,5 gram is hoeveel milligram?
A
3050 mg
B
3500 mg
C
3005 mg
D
3500 ml

Slide 22 - Quizvraag

Dit pak bevat 0,75kg oplosthee
Per kop thee gebruik je 25 gram
Hoeveel koppen thee kun je zetten?

Slide 23 - Open vraag

Dylan koopt 8 flesjes.
Elk flesje is 300 ml.
Hoeveel liter fris koopt hij?
A
24L
B
20l
C
2,4L
D
2L

Slide 24 - Quizvraag

Einde van de les. Succes met de toets

Slide 25 - Tekstslide