,

Meervoud korte klank

Spelling
Doel: ik kan woorden met een korte klank in het meervoud schrijven.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSpelling+2BasisschoolGroep 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling
Doel: ik kan woorden met een korte klank in het meervoud schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les met de leerlingen. Wat gaan de leerlingen oefenen/leren?
Woorden met een korte klank

Zeg maar na:
De klankgroep is ......
De laatste klank is ......
Dat is een korte klank.
Dan schrijf ik de ... dubbel

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit.

Woorden met een korte klank
Weet je het nog?
Klinkt de klinker aan het einde van de klankgroep kort.....
... dan komt een extra medeklinker op je bord.
Verdeel het woord in klankgroepen.

Wat hoor je?
blokken

Slide 3 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

blo - ken

wat hoor je? 

de o klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.

Wat hoor je?
blokken

Slide 4 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

blo - ken

wat hoor je? 

de o klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.
Wat hoor je?
hutten

Slide 5 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

hu - ten

wat hoor je? 

de u klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.
Wat hoor je?
hutten

Slide 6 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

hu - ten

wat hoor je? 

de u klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.

Wat hoor je?
petten

Slide 7 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

pe - ten

wat hoor je? 

de e klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.

Wat hoor je?
petten

Slide 8 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

pe - ten

wat hoor je? 

de e klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.

Wat hoor je?
ballen

Slide 9 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

ba-len

wat hoor je? 

de a klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Verdeel het woord in klankgroepen.

Wat hoor je?
ballen

Slide 10 - Tekstslide

Verdeel het woord in klankgroepen.

ba-len

wat hoor je? 

de a klinkt kort dus er komt een extra medeklinker op je bord.

Bekijk het uitlegfilmpje op de volgende slide.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Bron video.
Weet je nog?
Het stappenplan - klankgroep

1. Verdeel het woord in klankgroepen.

2. Klinkt de laatste klank van de klankgroep kort?
     je hoort dan dus a, e, o, u, i.
3.      Schrijf dan twee keer dezelfde medeklinker erachter.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit.

Weet je nog?
Het stappenplan - klankgroep
1. je verdeeld het woord in klankgroepen.
2. klinkt de laatste klank van de klankgroep korte?
     je hoort dan dus a, e, o, u, i.
3. dan komt een extra medeklinker op je bord.
     Je schrijft dan dus twee keer dezelfde medeklinker erachter.

Nu is het jouw beurt!

Slide 14 - Tekstslide

De leerlingen gaan aan de slag met verschillende opdrachten.

Bij welk woord hoor je een korte klank aan het eind van een klankgroep?
A
bakken
B
slapen
C
zorgen
D
gezond

Slide 15 - Quizvraag

Antwoord A: bakken.

Bij welk woord hoor je een korte klank aan het eind van een klankgroep?
A
paard
B
gezicht
C
rommel
D
zomer

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord C: rommel.

Bij welk woord hoor je een korte klank aan het eind van een klankgroep?
A
zoet
B
sikken
C
lopen
D
veulen

Slide 17 - Quizvraag

Antwoord B: sikken.

Bij welk woord hoor je een korte klank aan het eind van een klankgroep?
A
fietsen
B
kopen
C
tellen
D
feestje

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord C: tellen.
Let op als je een woord langer maakt:

één bot - twee botten
één put - twee putten
één getal - twee getallen
één bed - twee bedden
één tik - twee tikken

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit.

Let op als je een woord langer maakt:
één bot - twee botten
één put - twee putten
één getal - twee getallen
één bed - twee bedden
één tik - twee tikken

één kip, twee ....

Slide 20 - Open vraag

Antwoord: kippen

één hap, twee ....

Slide 21 - Open vraag

Antwoord: happen

één hap, twee ....één mol, twee ....

Slide 22 - Open vraag

Antwoord: mollen

Luister naar de docent en schrijf op:

Slide 23 - Open vraag

Zeg het woord: vossen. De leerlingen schrijven dit woord op.

Luister naar de docent en schrijf op:

Slide 24 - Open vraag

Zeg het woord: pillen. De leerlingen schrijven dit woord op.

Luister naar de docent en schrijf op:

Slide 25 - Open vraag

Zeg het woord: doppen. De leerlingen schrijven dit woord op.
Ga aan de slag met de werkbladen die je krijgt!

Slide 26 - Tekstslide

Deel nu de werkbladen uit - de leerlingen gaan aan de slag met de werkbladen. Je kan de werkbladen ook als huiswerk meegeven.
Reflecteren

Slide 27 - Tekstslide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.




Slide 28 - Tekstslide

Bezoek onze website: