3 vmbo-k 4.1 ordening: organismen ordenen

Thema 4: Ordening
4.1 organismen ordenen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: Ordening
4.1 organismen ordenen

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
  • leerdoelen vandaag
  • nieuwe theorie: 4.1 organismen ordenen
  • zelf aan de slag
  • herhalen leerdoelen/korte quiz
  • afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les:
  • weet je wat ordenen betekent
  • weet je op basis waarvan organismen geordend worden
  • weet je in welke 4 rijken organismen worden ingedeeld en welke kenmerken hierbij belangrijk zijn
  • ken je de indeling van organismen in steeds kleinere groepen
  • weet je wat een soort is en wat een ras is

Slide 3 - Tekstslide

Ordenen 
  • Ordenen is het indelen van organismen in groepen

  • Daarbij wordt gelet op gemeenschappelijke kenmerken.

  • Je kan organismen onderverdelen in steeds kleinere groepen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Rijken 
Het hoogste niveau bij het ordenen van organismen is: rijken. Alle organismen kan je onderverdelen in vier rijken:

1. Bacteriën
2. Schimmels
3. Planten 
4. Dieren

Slide 6 - Tekstslide

planten
dieren
schimmels
bacteriën

Slide 7 - Sleepvraag

Organismen worden ingedeeld in rijken door te kijken naar 4 kenmerken:

1. aantal cellen
2. een celkern
3. celwand
4. bladgroenkorrels

Slide 8 - Tekstslide

Heeft een plantencel een celkern, celwand en/of bladgroenkorrels
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
een plant heeft alledrie

Slide 9 - Quizvraag

plantencel
plantaardige cel

Slide 10 - Tekstslide

Heeft een dierlijke cel een celkern, celwand en/of bladgroenkorrels?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
celkern en celwand

Slide 11 - Quizvraag

Dierlijke cel

Slide 12 - Tekstslide

schimmel

Slide 13 - Tekstslide

bacterie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Soort en ras
  • Organismen behoren tot dezelfde soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

  • Individuen van 1 soort kunnen tot verschillende rassen behoren: de Labrador en de Poedel zijn beide hondenrassen en behoren tot dezelfde soort, namelijk de hond.

Slide 16 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  • maak van bs 4.1 opdracht 1 t/m 7 (blz. 231)

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les:
  • weet je wat ordenen betekent
  • weet je op basis waarvan organismen geordend worden
  • weet je in welke 4 rijken organismen worden ingedeeld en welke kenmerken hierbij belangrijk zijn
  • ken je de indeling van organismen in steeds kleinere groepen
  • weet je wat een soort is en wat een ras is

Slide 19 - Tekstslide

In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld?

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn kenmerken van een bacterie?
A
eencellig, een celkern en een celwand.
B
eencellig, geen celkern, wel een celwand
C
meercellig, een celkern en een celwand
D
meercellig, geen celkern, wel een celwand

Slide 21 - Quizvraag

Hebben schimmels een celkern en/of een celwand?
A
celkern
B
celwand
C
zowel een celkern als een celwand
D
geen van beide

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer behoren organismen tot 1 soort?

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
  • opdracht 1 t/m 7 (blz. 231 -235)

Slide 24 - Tekstslide