VEI 1.5 Voedselkringloop 2021 2022

Deze afbeelding is een foto van coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren coccen?
Welk organisme heeft als kenmerk: heeft geen celkern.
Ga ze alle vier even in je hoofd af...

A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze afbeelding is een foto van coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren coccen?
Welk organisme heeft als kenmerk: heeft geen celkern.
Ga ze alle vier even in je hoofd af...

A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke vier rijken worden organismen ingedeeld?
A
Planten, dieren, mensen, auto's
B
Planten, dieren, schimmels, bacteriën
C
Dieren, Schimmels, Bacterien,
D
Schimmels, Bacterien, dieren, schimmels.

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plantenrijk
Dierenrijk
Dierenrijk
Schimmel en bacterierijk

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

celwand
celwand
geen celwand
celwand
bacterierijk
dierenrijk
schimmelrijk
plantenrijk
bedektzadig
geen celkern
uitwendig skelet
holtedier
sporen 
Slakken
De bacteriën in zuurkool
De schimmel in de kaas
De frambozen in het dessert

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de celkenmerken van schimmels?
A
celwand
B
celkern
C
bladgroenkorrels

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen celkenmerk van bacteriën?
A
geen celkern
B
meercellig
C
geen bladgroenkorrels
D
eencellig

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke celkenmerken heeft een plantencel?
A
Bladgroenkorrels en celkern
B
Bladgroenkorrels en celwand
C
Celkern en celwand
D
Bladgroenkorrels, celkern én celwand

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke celkenmerken heeft deze champignon?
A
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celwand
B
Bladgroenkorrels, Celkern, Celwand
C
Celkern, Celmembraan, Celwand
D
Bladgroenkorrels, Celmembraan, Celkern

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5 Voedselkringloop

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselkringloop
Wat gebeurt er in de afbeelding?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vier rijken hebben elkaar nodig!
  • Het begint altijd bij planten!
  • Planten maken hun eigen voedsel!
  • Planten maken in de bladgroenkorrels van water en koolstofdioxide onder invloed van (zon)licht hun eigen voedsel (glucose). Hierbij komt zuurstof vrij.
  • Dit noem je: FOTOSYNTHESE

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese in één regel

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fotosynthese getekend

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Wat is fotosynthese?
Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?
  • Dieren, bacteriën en schimmels hebben geen bladgroenkorrels. Ze kunnen dus zelf geen energierijke stoffen maken. 
  • Daarom is het nodig om planten of andere dieren op te eten om voldoende energie binnen te krijgen.
  • Resten van planten en dieren zijn weer voedsel voor schimmels en bacteriën.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hebben de vier rijken elkaar nodig?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat de voedselkringloop?
In een schema:
  • Producenten= makers
  • Consumenten= gebruikers
  • Afvaleters= consumenten van afval
  • Reducenten= afbrekers. 
  • Schimmels en bacteriën breken de laatste restjes van de  energierijke stoffen af tot mineralen.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel: Je kunt uitleggen wat de voedselkringloop is en wat de functie hierin is van de producenten, consumenten en reducenten.
Wat gebeurt er in de afbeelding?

Wie is hier producent? consument?
Afvaleter?
Reducent?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.6 Biotechniek

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij fotosynthese ontstaat er ....
A
koolstofdioxide
B
verbranding
C
zuurstof
D
water

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reducenten maken mineralen. Waar zijn deze voor nodig?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een wasbeer is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke Biotechniek 
  • is het door mensen gebruiken van levende (= bio) wezens om ze met een bepaalde techniek (= werkwijze) voor je te laten werken.

Bijvoorbeeld:
  • gist (ééncellige schimmel)
  • penicilline (schimmel) (bacteriedodend geneesmiddel: antibiotica
  • schimmelkaas
  • Yoghurt (melkzuurbacterie)
  • Zuurkool (melkzuurbacterie)
  • Zuivering afvalwater (bacteriën breken afvalstoffen af)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Moderne biotechnologie
Organismen krijgen nieuwe eigenschappen doordat hun DNA wordt veranderd. ==> Genetische modificatie

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genetische modificatie 
1. Een gen met een erfelijke eigenschap wordt uit het DNA geknipt. 
2. Het losgemaakte gen wordt in het DNA van een bacterie geplaatst.
3. De bacterie heeft nu die eigenschap ook en kan bijvoorbeeld een bepaalde stof gaan maken. 
4. De nakomelingen van de bacterie hebben deze eigenschap ook allemaal. 

Moderne biotechnologie wordt gebruikt voor:
- maken van insuline
- maken van gezonder voedsel
- maken van supervoedsel
- maken van wasmiddelen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan met moderne biotechnologie?
Voedsel als medicijn ==> toevoeging vitamine A aan rijst, door een gen in een rijstplant toe te voegen.

Supervoedsel maken ==> Superzalmen, door een gen in een zalm in te brengen, waardoor de zalm veel groter wordt. 

Blz. 33 : 4 bezwaren tegen moderne biotechnologie.



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nadelen moderne biotechnolgie
  • Aan DNA sleutelen is onnatuurlijk
  • Door het inbouwen van DNA van mensen in een                     ander soort kunnen nieuwe ziekten ontstaan.
  • Nieuwe diersoorten kunnen ontsnappen en in de natuur voortplanten ==> uitkomsten zijn onbekend. 
  • Onbekend wat de gevolgen zijn van genetisch veranderde organismen. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling
  • Ik zou eten eten wat geproduceerd is met genetisch gemodificeerde producten.
  • We mogen dieren zo aanpassen dat ze menselijke organen of stoffen kunnen produceren.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies