Theorie (week 12-12)

Didactische werkvormen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LLGMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Didactische werkvormen

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend didactische werkvormen?
Manieren om activiteiten in de zaal (veld of zwembad) zo te organiseren dat de sporters zo veel mogelijk leren. 

Het is dus een activiteit van de lesgever om een dusdanige lesgeefsituatie te creëren dat er een optimaal ' leerklimaat'  ontstaat. 

Slide 2 - Tekstslide

Kent twee kanten:
- Een activiteit (actie) van de lesgever 
- Gevolgd door een activiteit (reactie) van de deelnemers. 

Wisselwerking

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In het didactisch model staan 7 onderwerpen: hoeveel weet jij er nog?

Slide 5 - Open vraag

Didactische werkvormen kun je indelen in drie manieren


- Organisatorisch 
- Wijze van aanbieden 
Ruimte die de lesgever biedt: open en gesloten

Slide 6 - Tekstslide

Organisatorisch 
- Vrij werken 
- Werken in groepen 
- Werken met vaste stroomvormen 
- Klassikaal werken 

Slide 7 - Tekstslide

Organisatorisch
Vrij werken: 
Sporters hebben (vrije) keuze in de bewegingssituatie en bewegingsvorm 

Eigen keuze wat ze gaan doen (turnen ALO)

Slide 8 - Tekstslide

Organisatorisch
Werken in groepen: 
Sporters worden in groepen verdeeld en gaan soms zelfstandig  of onder begeleiding aan de slag. 

Slide 9 - Tekstslide

Organisatorisch
Werken in een vaste volgorde:
Hierbij kun jij bijvoorbeeld denken aan toestelbaan, hindernisbaan of een circuit

Slide 10 - Tekstslide

Organisatorisch
Klassikaal werken:
Alle sporters zijn met hetzelfde bezig onder leiding van de lesgever.

overspelen volleybal, schieten op een basket. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat bedoelen we met ' vrij werken' ?

Slide 12 - Open vraag

Wijze van aanbieden
- Opdrachtvorm 
- Instructievorm 
- Vraagvorm 
- Vorm van zelfontdekking 
- Coach vorm 
- Spelvorm 

Slide 13 - Tekstslide

Wijze van aanbieden 
Opdrachtvormen: 
- De lesgever bepaald wat er gebeurt en geeft opdrachten. 
- Kunnen gesloten of open zijn. 
- Opdrachten kunnen verbaal maar ook visueel gegeven worden (mediakaarten)

Slide 14 - Tekstslide

Wijze van aanbieden 
Instructievormen:
- Is het geven van technische en/of tactische aanwijzingen 

Dit kan: 
- Auditief = Praatje 
- Visueel = Plaatje 
Tactiel/manueel = voelen van de beweging 

Slide 15 - Tekstslide

Tactiel/Manueel
Visueel
Auditief
Praatje
Plaatje
Voelen

Slide 16 - Sleepvraag

Wijze van aanbieden 
Vraagvorm
De lesgever stelt vragen aan de sporters over bijvoorbeeld:
Bewegingsvorm / tactiek / spelregels / samenwerking

Voordelen:
Sporters zijn betrokken / zelf nadenken / komen met een oplossing / vergroot zelfstandigheid en kan leerproces versnellen. 

Slide 17 - Tekstslide

Voordelen van werken met vraagvorm?

Slide 18 - Open vraag

Wijze van aanbieden
 
Zelfontdekking
Niet kant en klaar aanbieden van opdrachten en/of activiteiten. 
De sporters moeten zelf ontdekken:
- Hoe kan ik het beste aanlopen? (hoogspringen)
- Hoe kan ik het beste vangen? (softbal)

Voordelen: 
Motivatie stijft (zelf de oplossing zoeken) en bevorderd zelfstandigheid. 

Slide 19 - Tekstslide

Wijze van aanbieden
 
Coachvorm:
Dit kan op twee manieren: 
- Feed forward: voorzeggend coachen: ' nu springen;  / ' nu overspelen' . 
- Feedback: achteraf: ' dit deed je goed' 


Tijdens de les 

Slide 20 - Tekstslide

Van te voren coachen
A
Feedback
B
Feed forward
C
Feed after
D
Alle drie

Slide 21 - Quizvraag

Wijze van aanbieden
 
Spelvorm:
- Spelend leer je de sporters wat aan: 

- Door een rollenspel (verbaal en non-verbaal)
Door een quiz de spelregels leren 

Slide 22 - Tekstslide

Wijze van aanbieden kent 6 onderdelen: welke weet je nog?

Slide 23 - Open vraag

Wijze van aanbieden:
Opdrachtvorm 
Instructievorm 
Vraagvorm 
Vorm van zelfontdekking 
Coachvorm 
Spelvorm 

Slide 24 - Tekstslide

Ruimte die de lesgever biedt:
Gesloten
Lesgever bepaald en neemt initiatief 

Open
lesgever begeleid en groep heeft vrijheid over de invulling van de les. 

Slide 25 - Tekstslide

Hulpmiddelen:
Fluitje = Overzicht 
Hoepels = Looplijnen
Bord = uitschrijven van opdrachten / tactiek 
Pionnen = aangeven van velden
- Instructie kaarten = zelfstandig aan de slag 
Video opnames = zelf ontdekking. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht:

Eigen les, in je tweetal, nogmaals bekijken en je didactische werkvormen aanpassen.

Voor volgende week maandag af hebben!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Volgende week 


Lesgeven!

Slide 30 - Tekstslide