Voltooid deelwoord
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
persoonsvorm verleden tijd
Slide 2 - Woordweb
Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Wij (beloven) dat niet meer te doen.
Wij (beloven) dat niet meer te doen.
Slide 3 - Open vraag
Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
Afgelopen week (rijden) Jeffrey tegen een paaltje.
Afgelopen week (rijden) Jeffrey tegen een paaltje.
Slide 4 - Open vraag
Zet de persoonsvorm in de verleden tijd.
'Soldaten huilen niet' (vinden) ik een prachtig boek.
'Soldaten huilen niet' (vinden) ik een prachtig boek.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Voltooid deelwoord
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord is een persoonsvorm.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord is een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Het voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Welke zin heeft een voltooid deelwoord?
A
Dat gebeurt bijna nooit, toch?
B
Ik herinner me dat echt niet!
C
De dokter heeft de wond op mijn been gehecht.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Ik snap goed hoe ik het voltooid deelwoord moet spellen.
Slide 17 - Poll
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.
hebt begrepen.
