WiNL_oefenen

Vandaag
even oefenen met een examenvraag
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag
even oefenen met een examenvraag

Slide 1 - Tekstslide

Hoe beantwoord je vragen het beste?
  • Signaalwoorden herkennen
  • Werken met dimensies 
  • Gebruik je hulpmiddelen (atlas)
  • Niet te lange antwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor.
In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor.
Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, eerste tijdvak

Slide 3 - Open vraag

Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor.
In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor.
Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, eerste tijdvak

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Uitbreiding van de steden heeft de afgelopen 150 jaar bijgedragen aan een afname van de vertragingstijd in het stroomgebied van de Rijn. Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 6 - Open vraag

Uitbreiding van de steden heeft de afgelopen 150 jaar bijgedragen aan een afname van de vertragingstijd in het stroomgebied van de Rijn. Leg dit uit.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 7 - Open vraag

Gebruik de grafiek op atlaskaart 44C.
De Zwitserse bovenloop draagt niet veel bij aan het totale debiet van de Rijn. Toch is de bijdrage van de Zwitserse bovenloop herkenbaar in de grafiek op atlaskaart 44C.
Geef aan
- waaraan de bijdrage van de Zwitserse bovenloop in het debietverloop van de Rijn te herkennen is;
- waarin deze bijdrage verschilt van die van de meeste zijrivieren van de Rijn.

Slide 8 - Open vraag

Gebruik de grafiek op atlaskaart 44C.
De Zwitserse bovenloop draagt niet veel bij aan het totale debiet van de Rijn. Toch is de bijdrage van de Zwitserse bovenloop herkenbaar in de grafiek op atlaskaart 44C.
Geef aan
- waaraan de bijdrage van de Zwitserse bovenloop in het debietverloop van de Rijn te herkennen is;
- waarin deze bijdrage verschilt van die van de meeste zijrivieren van de Rijn.

Slide 9 - Open vraag

In de Rijn zijn in het verleden kribben aangelegd. De afgelopen jaren zijn deze kribben op veel plaatsen verlaagd.
Geef aan:
wat het doel was van het aanleggen van kribben;
bij welk onderdeel uit de drietrapsstrategie het verlagen van de kribben past.

Slide 10 - Open vraag

Kribben in de Lek

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

In de Rijn zijn in het verleden kribben aangelegd. De afgelopen jaren zijn deze kribben op veel plaatsen verlaagd.
Geef aan:
wat het doel was van het aanleggen van kribben;
bij welk onderdeel uit de drietrapsstrategie het verlagen van de kribben past.

Slide 13 - Open vraag

De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind.
Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De volgende vragen komen uit het examen 2017, tweede tijdvak

Slide 14 - Open vraag

Gebruik de bron.
Deze bron is een schets van een nieuwe geul langs de Zandmaas.
Geef aan waarom juist op deze plaats een geul is gepland.

Slide 15 - Open vraag

Gebruik de bron.
Geef twee doelen die met de aanleg
van de geul worden nagestreefd.

Slide 16 - Open vraag

Gebruik kaartblad 97. Dit kaartblad toont een aantal
kenmerken van het stroomgebied van de Maas in België.
Deze kenmerken beïnvloeden de vertragingstijd.
Zie het schema hiernaast. Neem de letters a tot en met e
uit het schema over op je antwoordblad. Noteer achter elke
letter wat op de betreffende plek in het schema moet worden ingevuld.

Slide 17 - Open vraag

Klimaatverandering vergroot het overstromingsgevaar langs de grote rivieren. Dit komt onder andere door een grotere toestroom van gletsjerwater en doordat de jaarlijkse hoeveelheid neerslag toeneemt. Geef nog twee manieren waarop door klimaatverandering het overstromingsgevaar groter wordt.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, eerste tijdvak

Slide 18 - Open vraag

Gebruik de bronnen (zie volgende dia). Hieronder staan drie uitspraken over het Regelwerk Pannerden.
uitspraak 1: Het Regelwerk Pannerden zal vooral in de wintermaanden in gebruik zijn.
uitspraak 2: Vooral bij een lage waterafvoer vindt de verdeling van het Rijnwater plaats via het Regelwerk Pannerden.
uitspraak 3: Als bij een hoge waterafvoer alle betonnen platen in het Regelwerk Pannerden worden geschoven, neemt het overstromingsrisico langs de Waal toe.
Geef van elke uitspraak aan of deze waar of niet waar is.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Afgesproken is, dat het grootste deel van het Rijnwater naar de Waal moet stromen, ook bij een lage waterafvoer.
Geef de reden waarom bij een lage waterafvoer het grootste deel van het Rijnwater naar de Waal moet stromen.

Slide 21 - Open vraag

De aanleg van het Regelwerk Pannerden is niet de enige ingreep die in de uiterwaarden wordt genomen om het overstromingsrisico te verminderen. Langs de grote rivieren worden ook uiterwaarden vergraven en obstakels verwijderd.
Geef van elk van deze ingrepen aan op welke wijze door deze ingreep het overstromingsrisico wordt verminderd.

Slide 22 - Open vraag

De IJssel is een aftakking van de Rijn die water uit het stroomgebied van deze rivier afvoert.
Geef aan
− waardoor het debiet van de IJssel het hoogst is in de winter;
− waardoor het regiem van de IJssel regelmatiger is dan dat van de Maas.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, tweede tijdvak

Slide 23 - Open vraag

Vaardigheden examen Aardrijkskunde 

Slide 24 - Tekstslide