Les 05 - Argumenten beoordelen

Argumenten beoordelen
Leesvaardigheid §32
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumenten beoordelen
Leesvaardigheid §32

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat een argument juist en geldig maakt; 
- hoe je juiste/onjuiste en geldige/ongeldige argumenten uit een tekst haalt. 

Slide 2 - Tekstslide

Eindtoets
Tijdens de eindtoets krijg je vragen over de volgende paragrafen:
- §3 Betrouwbaarheid bronnen (pagina 14)
- §4 Betrouwbaarheid auteur (pagina 18)
- §17 Meningen en argumenten (pagina 70)
- §18 Opbouw van argumentatie I (pagina 74)
- §19 Opbouw van argumentatie II (pagina 78)
- §32 Argumenten beoordelen (pagina 130)
- §33 Logica en geldigheid (pagina 134)

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten beoordelen
In een overtuigende tekst doet de schrijver of spreker er alles aan om jou te overtuigen. 

Hij gebruikt hiervoor argumenten, die hij als waarheden voorschotelt. Maar zijn die argumenten ook wel echt waar?

We toetsen de argumenten op juistheid en geldigheid. 

Slide 4 - Tekstslide

Juistheid van argumenten
Zoals je weet kun je feitelijke argumenten controleren op juistheid. Als iemand iets als een waarheid brengt, vergeet dan niet om het even te controleren. 

Argumenten die gebaseerd zijn op niet-feitelijke uitspraken kun je niet controleren. Daarom zijn ze als argument in een betoog minder sterk. 

Slide 5 - Tekstslide

Geldigheid van argumenten
Ook moeten argumenten geldig zijn. Dit houdt in dat ze bij de stelling moeten passen.

Je kunt beter op tijd beginnen met leren voor de toetsweek, want je gaat de week na de toetsweek meteen op vakantie. 


Slide 6 - Tekstslide

Geldigheid van argumenten
Ook moeten argumenten geldig zijn. Dit houdt in dat ze bij de stelling moeten passen.

Je kunt beter op tijd beginnen met leren voor de toetsweek, want je gaat de week na de toetsweek meteen op vakantie. 

In deze redenering heeft het argument niets met de stelling te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Drogredenen
Als je bij een argumentatie gebruik maakt van verkeerde argumenten, kan er sprake zijn van een drogreden. 

Er zijn verschillende soorten drogredenen, maar op dit moment onderscheiden we er maar twee: de cirkelredenering en de overhaaste generalisatie (in het boek: de snelle conclusie).

Slide 8 - Tekstslide

De cirkelredenering
Van een cirkelredenering is sprake wanneer het argument hetzelfde is als het standpunt.

- Ik vind hem niet zo aardig, want ik mag hem gewoon niet.
- Natuurlijk had ik er een reden voor, anders had ik het niet gedaan.

Slide 9 - Tekstslide

Te snelle conclusie (overhaaste generalisatie) 
Bij een te snelle conclusie of overhaaste generalisatie doe je op basis van één of enkele voorbeelden uitspraken over een hele groep.

- Ik ben drie dagen in Londen geweest; het regent daar altijd!
- Er zijn drie mensen overleden aan de coronavaccinatie; laten we stoppen met vaccineren!

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 1 tot en met 5 op pagina 131.

Slide 11 - Tekstslide