Vrijdag 5 maart 2021

Vrijdag 5 maart
Woordenschat
Nieuwe woorden thema Nederland

Spreken
Wat staat er in jouw agenda?

Pauze

Aardrijkskunde
Presentatie afmaken over de provincies
Klaar? Disk bronnen/bouwstenen thema Nederland

























1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag 5 maart
Woordenschat
Nieuwe woorden thema Nederland

Spreken
Wat staat er in jouw agenda?

Pauze

Aardrijkskunde
Presentatie afmaken over de provincies
Klaar? Disk bronnen/bouwstenen thema Nederland

























Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Nederland.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 13 - Tekstslide

amuseren
  • plezier hebben;
  • het leuk hebben;
  • Ik amuseer mij, hij amuseert zich, wij amuseren ons
  • zin: Ik amuseer mij op vakantie

Slide 14 - Tekstslide

aanvragen
  • ik vraag aan, hij vraagt aan, wij vragen aan;
  • een officiële manier om iets te vragen;
  • vaak samen met een formulier invullen;
  • Zin: Als je een document wilt hebben, moet je deze aanvragen.

Slide 15 - Tekstslide

de bezienswaardigheid
  • iets wat interessant is om te bezoeken, omdat het bijzonder is om te zien;
  • ieder land, iedere stad heeft een eigen bezienswaardigheid;
  • zin: De bezienswaardigheid van Parijs is de Eiffeltoren.

Slide 16 - Tekstslide

de heuvel
  • een lage berg;
  • In Nederland zijn wel een paar heuvels;
  • zin: Ieder land heeft wel een paar heuvels in het landschap.

Slide 17 - Tekstslide

de duin
  • een heuvel van zand bij de zee en het strand;
  • de heuvel houdt het zeewater tegen;
  • zin: In Den Helder zie je veel duinen bij het strand.

Slide 18 - Tekstslide

Maak zinnen met de woorden.
Regels
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft 3 zinnen

De woorden: de bezienswaardigheid, amuseren, de heuvel, de duin, aanvragen

Slide 19 - Open vraag

Spreken
We oefenen met spreken:
verleden tijd, tegenwoordige tijd en toekomende tijd.
Werk in tweetallen. Vertel wat er in je agenda staat. De andere persoon schrijft het in de agenda.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Pauze
Korte pauze!


timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Aardrijkskunde
Nederland heeft 12 provincies.
Elke provincie heeft een eigen hoofdstad.
Elke provincie heeft een eigen vlag.
Over elke provincie kan je iets vertellen.

Opdracht:
  • maak het werkblad;
  • zoek de informatie op internet;
  • gebruik wel je eigen woorden!
  • maak een presentatie van jouw provincie;
  • vertel over jouw provincie.

Slide 23 - Tekstslide

Klaar? Disk bronnen
en bouwstenen thema
Nederland

Slide 24 - Tekstslide