4.2 Europa wordt christelijk


De Middeleeuwen

4.2 Europa wordt christelijk
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


De Middeleeuwen

4.2 Europa wordt christelijk

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Terugblik Karel de Grote
  2. Uitleg Christendom in Europa.
  3. Zelfstandig werken + huiswerk controle

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen de begrippen geestelijken, missionarissen, bekeerd, pastoors, preken, heiligen, klooster, monnik en abt.

  • kun je uitleggen en herkennen hoe het christendom in Europa verspreid werd.

  • kun je op afbeeldingen kenmerken van het kloosterleven benoemen en uitleggen.

  • kun je verklaren waarom de geestelijken zo belangrijk waren in de samenleving.

Slide 5 - Tekstslide

In het noorden van wat nu Nederland is woonden de Friezen, een volk dat net als de Grieken en Romeinen in veel goden geloofden.
In Europa woonde een groot en sterk volk, de Franken, zij waren christelijk en wilden ook dat andere volken christelijk zouden worden.
In Engeland was bijna iedereen christelijk. Er waren twee monniken die vanuit Engeland naar niet-christelijke volken (zoals de Friezen) gingen om hun te bekeren tot het christendom. De bekendste zijn Willibrord en zijn opvolger Bonifatius.

Slide 6 - Tekstslide

Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen (heidenen) zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 7 - Tekstslide

Video
Canonclips: Willibrord

Slide 8 - Tekstslide

2

Slide 9 - Video

Germanen en christendom
  • De missionarissen brachten het christelijke geloof naar de Germanen.

  • De Germanen bekeerden zich, maar culturen raakten vermengd.
    1. Christelijke feesten op Germaanse feestdagen.
    2. Dagen zijn genoemd naar Germaanse Goden
    3. Mensen bleven geloven in kabouters en feeën. 

De Germanen geloofden (net als de Grieken en de Romeinen) in meerdere goden. Hier zie je Wodan, Donar en Freya. Naar hen zijn de dagen woensdag, donderdag en vrijdag genoemd. 

Slide 10 - Tekstslide

01:22
Wat kwam Willibrord in Friesland doen?

Slide 11 - Open vraag

02:07
Welke twee legendes zijn er over Bonifatius?
A
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en doopte bijna koning Radbout
B
Hij deed het beter dan Willibrord in Friesland en doopte bijna koning Radbout
C
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en werd aartsbisschop van Utrecht.
D
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en hij vermoorde iedereen die geen christen wilde worden.

Slide 12 - Quizvraag

De hulp van God
  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.

  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.

  • Elk dorp had een eigen pastoor.
De mensen gaven in de vroege middeleeuwen veel geld aan de kerk, dat was belangrijk omdat ze daarmee god dienden. Met de geld maakten de kerken prachtige dingen, zoals glasinlood ramen

Slide 13 - Tekstslide

Kloosters
  • Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster

  • In het klooster was de abt de baas.

  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld (als gift aan de kerk).

De kloosters en kerken waren in de vroege middeleeuwen de enige gebouwen die altijd van steen werden gemaakt. Het geloof was heel belangrijk en de gebouwen voor god moesten natuurlijk wel stevig zijn!

Slide 14 - Tekstslide

Leven in een klooster
Monniken en nonnen woonden in het klooster, ze hadden best veel te doen:

  • Bidden
  • Zieken verzorgen
  • Boeken schrijven
  • Werken op het land
  • Onderzoek doen en lesgeven
  • Mensen helpen bij hun geloof in God


    Een klooster was dus een kerk, ziekenhuis, school en labaratorium en boerderij in één.
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen

Slide 15 - Tekstslide

Zou jij kunnen leven in een klooster?
Waarom wel/niet?

Slide 16 - Open vraag

In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven. 

Slide 17 - Tekstslide



  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 18 - Tekstslide

Video
Echt monnikenwerk!

Slide 19 - Tekstslide

1

Slide 20 - Video

02:47

Slide 21 - Open vraag

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 22 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 26 - Quizvraag

Welk kenmerk van het kloosterleven herken je op de afbeelding?

Slide 27 - Open vraag

Willibrord en Bonifatius waren...
A
Monniken die in Engeland het christendom verspreidden.
B
Monniken die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste goden van de Friezen.
D
Het volk van de Friezen wilden bekeren tot het christendom.

Slide 28 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen de begrippen geestelijken, missionarissen, bekeerd, pastoors, preken, heiligen, klooster, monnik en abt.

  • kun je uitleggen en herkennen hoe het christendom in Europa verspreid werd.

  • kun je op afbeeldingen kenmerken van het kloosterleven benoemen en uitleggen.

  • kun je verklaren waarom de geestelijken zo belangrijk waren in de samenleving.

Slide 29 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
  • geestelijken
  • missionarissen
  • bekeerd
  • pastoors
  • preken
  • heiligen
  • klooster
  • monnik
  • abt
  • heidenen

Slide 30 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Willibrord
  • Bonifatius

Slide 31 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag