Keuzedeel - SMART
1 / 20
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'specifiek'?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Wat betekent precies?
A
Duidelijk
B
Lui
C
Mooi
D
Groot
Slide 4 - Quizvraag
Welk doel is specifiek?
A. Ik ga mijn spreken verbeteren en daarmee beter kunnen praten op met werk met mensen en klanten
B. Ik ga mijn rekenvaardigheid meetkunde verbeteren en een 2F examen met een voldoende afronden
A. Ik ga mijn spreken verbeteren en daarmee beter kunnen praten op met werk met mensen en klanten
B. Ik ga mijn rekenvaardigheid meetkunde verbeteren en een 2F examen met een voldoende afronden
A
Doel A
B
Doel B
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent meetbaar?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Welk doel is Meetbaar?
A. Ik ga 60 uur engelse films kijken hier 10 reflecties over schrijven
B. Ik ga schrijfoefeningen maken voor nederlands zodat ik mijn 2F examen schrijven ga halen.
A. Ik ga 60 uur engelse films kijken hier 10 reflecties over schrijven
B. Ik ga schrijfoefeningen maken voor nederlands zodat ik mijn 2F examen schrijven ga halen.
A
Doel A
B
Doel B
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent acceptabel?
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Tekstslide
Welk doel is Acceptabel?
A. Ik ga Nederlandse oefeningen maken om een voldoende te halen voor mijn Nederlands spreken
B. Ik ga elke dag oefenen op een wheelie binnen een jaar te kunnen doen op mijn Vespa scooter
A. Ik ga Nederlandse oefeningen maken om een voldoende te halen voor mijn Nederlands spreken
B. Ik ga elke dag oefenen op een wheelie binnen een jaar te kunnen doen op mijn Vespa scooter
A
Doel A
B
Doel B
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent realistisch?
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Welk doel is Realistisch?
A. Ik ga binnen 7 rijlessen mijn ribba halen zonder herkansingen
B. Ik ga 2 maanden oefenen om een 7 te halen voor mijn schrijfexamen Nederlands
A. Ik ga binnen 7 rijlessen mijn ribba halen zonder herkansingen
B. Ik ga 2 maanden oefenen om een 7 te halen voor mijn schrijfexamen Nederlands
A
Doel A
B
Doel B
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent tijdsgebonden?
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
Welk doel is Tijdsgebonden?
A. Ik ga binnen een halfjaar mijn rekenvaardigheid verbeteren
B. Ik ga beter worden in meetkunde door 50 meetkunde opgaven te doen en met een toets te meten of ik beter ben geworden
A. Ik ga binnen een halfjaar mijn rekenvaardigheid verbeteren
B. Ik ga beter worden in meetkunde door 50 meetkunde opgaven te doen en met een toets te meten of ik beter ben geworden
A
Doel A
B
Doel B
Slide 17 - Quizvraag
Ik ga voor het einde van het schooljaar procenten oefenen voor mijn examen rekenen 2f.
Wat is dit doel niet?
Wat is dit doel niet?
A
Tijdsgebonden
B
Specifiek
C
Meetbaar
D
Acceptabel
Slide 18 - Quizvraag
Ik ga binnen 1 maand spits spelen bij het Nederlands elftal.
Wat is dit doel niet?
Wat is dit doel niet?
A
Tijdsgebonden
B
Specifiek
C
Meetbaar
D
Realistisch
Slide 19 - Quizvraag
Ik ga voor het einde van het schooljaar, 2 keer op tijd komen voor school.
Wat is dit doel niet?
Wat is dit doel niet?
A
Tijdsgebonden
B
Acceptabel
C
Meetbaar
D
Realistisch
