Vragers en aanbieders H1

Vragers en aanbieders H1



Kosten & opbrengsten
Les 1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vragers en aanbieders H1



Kosten & opbrengsten
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Marktaandeel

Slide 2 - Tekstslide

Wat is omzet en afzet ook alweer?
Omzet =....
Afzet = ....

Slide 3 - Open vraag

Marktaandeel

Slide 4 - Tekstslide

Opbrengsten en kosten
TO = Totale opbrengst = omzet = verkoopprijs x afzet
TK = Totale kosten = totale constante kosten + totale variabele kosten
Wat is het verschil tussen constante en variabele kosten?

TW = Totale winst = TO - TK

Slide 5 - Tekstslide

Verschil variabele en constante kosten

  • Vaste kosten (constante kosten): zijn kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten  (huur, gas/water/licht, sommige loonkosten)
  • Variabele kosten: zijn kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten (materiaalverbruik, brandstof, sommige loonkosten)

Slide 6 - Tekstslide

Break-even punt

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld van bep.
Breakevenafzet is 125 en de breakeven prijs is 5.000

Slide 8 - Tekstslide

Break-even omzet
Als je de break-even afzet weet kun je heel gemakkelijk de break-even omzet berekenen:

break-even afzet x verkoopprijs per stuk

Slide 9 - Tekstslide

Vragers en aanbieders H1



Kosten & opbrengsten
Les 2

Slide 10 - Tekstslide

(Gemiddelde) totale kosten
De gemiddelde kosten zijn de totale kosten gedeeld door de productie omvang (q).

GTK = TK / q



Slide 11 - Tekstslide

Blz. 10
BEA is bij TO = TK

p = TO  /  q
GTK = TK / q

Prijs wordt ook wel gemiddelde opbrengst (GO) genoemd, dus:
GO = TO / q 

Slide 12 - Tekstslide

Marginale kosten en opbrengsten
De marginale kosten zijn de extra kosten die een onderneming heeft als de productie met één eenheid wordt uitgebreid.

De marginale opbrengsten zijn de extra opbrengsten die een onderneming krijgt bij de verkoop van één extra eenheid. 


Slide 13 - Tekstslide

Maximale winst berekenen 
Bij welke hoeveelheid goederen (=q) verkopen hebben we  maximale winst?
Maximale winst → MO = MK

MO = marginale opbrengst  → MO = GO = P
MK = Marginale kosten  → MK = GVK

Slide 14 - Tekstslide