Herhaling grammatica + Paragraaf 3.5 - writing

Welcome!
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Planning for today
  • Homework Check
  • Herhaling Present Simple
  • Herhaling Comparisons
  • Exercises paragraph 3.5

Goal: Remembering the Present Simple and Comparison and how to use them,  and practise writing.

Slide 2 - Tekstslide

  • 1. is leaving
  • 2. am writing
  • 3. walks
  • 4. is going
  • 5. go
  • 6. goes
  • 7. are playing
  • 8. cries
  • 9. am not doing
  • 10. Does he watch
  • 11. are
  • 12. meet
  • 13. are they doing
  • 14. play / are playing
  • 15. love
  • 16. practices / doesn't play

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple
Hoe zat het ookalweer?

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple
Handelingen die je altijd, gewoonlijk, vaak, of nooit doet

  • always
  • usually
  • often
  • never

Slide 5 - Tekstslide

Present Simple
Werkwoord: drinken = to drink



Regel?

Slide 6 - Tekstslide

Present Simple
Werkwoord: drinken = to drink



  1. Werkwoord zonder "to"
  2. SHIT-regel: bij "he/she/it" werkwoord+(e)s

Slide 7 - Tekstslide

Let op!
Bij sommige werkwoorden is het niet "+ s" maar "+ es"
  • to miss --> he/she/it misses
  • to try --> he/she/it tries
  • to do --> he/she/it does

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de regel van de Present Simple
A
ww zonder "to", SHIT-regel
B
to be + ww+ing
C
ww+ed
D
have/has + past

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruiken we een Present Simple NIET?
A
bij feiten
B
bij gewoontes
C
bij dingen die we met regelmaat doen
D
bij actie die nu bezig is

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de signaalwoorden voor de Present Simple?
A
now, right now, at the moment
B
Yesterday, last year, two weeks ago
C
always, never, often, usually
D
since, for

Slide 11 - Quizvraag

Vul in, Present Simple:
This book ... red
A
is being
B
is
C
was
D
am

Slide 12 - Quizvraag

I always ... to school.
A
drive
B
am driving
C
drove

Slide 13 - Quizvraag

I ... to school on Wednesdays.
A
don't drive
B
doesn't drive

Slide 14 - Quizvraag

He never ... when I talk.
A
is listening
B
listened
C
listen
D
listens

Slide 15 - Quizvraag

She ... every evening.
A
studies
B
studys
C
studied
D
is studying

Slide 16 - Quizvraag

She ... every evening.
A
doesn't studies
B
don't studys
C
doesn't studie
D
don't study

Slide 17 - Quizvraag

Vul de 3 vormen van "to be" in:
I, you, he/she/it

Slide 18 - Open vraag

Ik snap de present simple
Yes!
No!

Slide 19 - Poll

Comparisons
Hoe zat het ookalweer?

Slide 20 - Tekstslide

Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest

groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest

aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest

Slide 21 - Tekstslide

Vergrotende trap:
-ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is fatter than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
-EST

Vaak komt er voor het woord THE te staan

Rob is the fattest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Let op!

goed - beter - best
good - better - best

slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst

Slide 25 - Tekstslide

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 26 - Quizvraag

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 27 - Quizvraag

I drive as ___ as my husband.
A
safe
B
safer
C
safest

Slide 28 - Quizvraag


The giraffe is ___ than the warthog
A
Large
B
Larger
C
alle 3 zijn goed
D
Largest

Slide 29 - Quizvraag

I love my grandma.
She is the ____ grandma there is. (silly)
A
sillyest
B
sillier
C
sillyier
D
silliest

Slide 30 - Quizvraag

Ik snap de Comparisons
Yes!
No!

Slide 31 - Poll

Let's get to work!
Please do:
Paragraph 3.5, exercise 1 t/m 5

Slide 32 - Tekstslide

Goal: Remembering the Present Simple and Comparison and how to use them, and practise writing.
Gelukt
Bijna gelukt
Niet helemaal gelukt
Nope...

Slide 33 - Poll

Homework
  • Paragraph 3.5 exercise 1 t/m 5
  • Study words Lesson 5

Slide 34 - Tekstslide