9.1 Ongezond

§9.1 - Ongezond?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§9.1 - Ongezond?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Intro nieuw hoofdstuk:

- uitleg 9.1 (o.a. via stellingen)
- zelfstandig werken aan online opdrachten 9.1

Slide 2 - Tekstslide

Leefstijl is volgens mij...

Slide 3 - Woordweb

Wat beïnvloedt jouw gezondheid?
  1. Je leefstijl: je persoonlijk leven (voeding, leeftijd etc.)
    (gebruik van genotsmiddelen of andere verslavingen zoals gamen of mobiel etc.)

  2. Je omgeving (familie, vrienden, land waar je woont, geloof etc.)

  3. De gezondheidszorg: voorzieningen / hulp

Slide 4 - Tekstslide

Geef 2 voorbeelden van een genotsmiddel.

Slide 5 - Open vraag

Bij een genotsmiddel denken mensen heel snel aan drugs of alcohol. Maar ook snoep, chocolade en koffie vallen onder de genotsmiddelen.

Waarom denk jij dat deze producten ook onder de genotsmiddelen vallen?

Slide 6 - Open vraag

Waarom gebruik je genotmiddelen?
Voorbeelden van genotmiddelen: Koffie, thee, alcohol, sigaretten, chocolade, snoep en drugs.

  • Mensen krijgen er een lekker gevoel van, genotmiddelen zoals alcohol en sigaretten werken verslavend (worden er afhankelijk van).
    - Geestelijk afhankelijk > je moet steeds aan alcohol denken (invloed humeur)
    - Lichamelijk afhankelijk > je lichaam vraagt om alcohol (ontwenningsverschijnselen)
    - Sociaal afhankelijk >Je mist contact met mensen die een genotsmiddel gebruikte

Slide 7 - Tekstslide

Hoe beïnvloed drugs je lichaam?
Mensen gebruiken drugs voor verschillende redenen. 

Drie soorten effecten van drugs:
1 Verdovende middelen (hersenen werken trager, verminderen pijn en angst). 
2 Stimulerende middelen (hersenen werken sneller, je voelt je actief).
Bewustzijnsveranderende (hersenen gaan anders werken, andere beleving werkelijkheid).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Je hebt net een filmpje gezien over iemand die verslaafd is geweest aan drugs. Wat vind je hiervan? Zet je dit aan het denken of maakt dit geen indruk?

Slide 10 - Open vraag

Stelling: Eens/oneens + Leg je antwoord uit.

'Ik vind dat alle drugs in Nederland legaal moeten worden'.

Slide 11 - Open vraag

Stelling: Eens/oneens + Leg je antwoord uit.

'Experimenteren met drugs zoals wiet en lachgas hoort bij de puberteit'.

Slide 12 - Open vraag

Roken
Waarom is roken zo ongezond?
  • Teer:
     beschadiging slijmvlies, longblaasjes kapot door rokershoest
  • Nicotine:
     verslavende stof, vernauwing bloedvaten. 
  • Koolstofmonoxide:
     hecht aan hemoglobine, zo minder vervoer van zuurstof.
Ziekten:
  • COPD: - chronische bronchitis (ontstoken slijmvlies)
                  - longemfyseem (longblaasjes kapot). 
  • Longkanker

Slide 13 - Tekstslide

Stelling: Eens/oneens + Leg je antwoord uit.

'Roken zou verboden moeten worden'.

Slide 14 - Open vraag

Alcohol
Ruwweg 3 soorten:
  • Bier
  • Wijn
  • Sterke drank/mixdranken

Alle soorten alcohol in alle hoeveelheden hebben invloed op je reactievermogen!
- Kleine dosis > relatief ongevaarlijk (aangeschoten)
- Veel(vuldig) gebruik > gevaarlijk (dronken/alcoholvergiftiging/hersenbeschadiging
- Binge-drinken (in korte tijd heel veel alcohol nuttigen > alcoholvergiftiging/coma. 

Lever verwerkt alcohol (1,5 uur per glas)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Je hebt net een informatief filmpje gezien over alcohol en het puberbrein. Wat vind je hiervan? Zet je dit aan het denken of maakt dit geen indruk?

Slide 17 - Open vraag

Vorige week ben je uit geweest met vrienden. Je hebt teveel gedronken. Je vrienden zeggen dat je je toen heel raar hebt gedragen. Je weet er niets meer van, maar de volgende op school moest iedereen hard om je lachen. Je schaamde je vreselijk. Vanavond ga je weer uit.
Wat doe je?

Slide 18 - Open vraag

Hulp nodig? 
Mocht jij zelf hulp nodig hebben bij een verslaving of iemand die jij kent  kampt met een verslaving dan kun je altijd terecht bij iemand op school.
Docent 
Mentor
Iemand met wie je ook maar een klik hebt
Daarnaast kan er via school hulp ingeroepen worden van externe organisaties. 
 

Slide 19 - Tekstslide

Einde van deze les!
Nog vragen?

Zelfstandig werken opdrachten paragraaf 9.1

Slide 20 - Tekstslide