Werkwoorden periode 4

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden
  • Être (zijn)
  • Avoir (hebben)
  • Aller (gaan)
  • Faire (maken, doen)
  • Pouvoir (kunnen) - Vouloir (willen)
  • Prendre (nemen)

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden
Regelmatige werkwoorden
  • - er (jouer, aimer, bouger etc.)
  • - ir (réfléchir)
  • - re (attendre)

Slide 3 - Tekstslide

Pouvoir

Slide 4 - Tekstslide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 5 - Sleepvraag

Vouloir
Présent
Je veux
Tu veux
Il, elle, on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils, elles veulent
Passé composé
J'ai voulu
Tu as voulu
Il, elle, on a voulu
Nous avons voulu
Vous avez voulu
Ils, elles ont voulu

Slide 6 - Tekstslide

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 7 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 8 - Sleepvraag

avoir=hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 9 - Sleepvraag

Le verbe faire (le présent)
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
fais
fais
faites
fait
faisons
font

Slide 10 - Sleepvraag

Schrijf het rijtje van aller op

Slide 11 - Open vraag

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes en        -er          -ir           -re
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-it
-ent
-ons
-s
-issons
-s
-is
-ons
-issent
-is
-es
-
-ez
-ent
-ez
-issez
-e

Slide 12 - Sleepvraag

PRENDRE au présent
je prends
tu prends
elle prend
il prend
on prend
nous prenons
vous prenez
ils prennent
elles prennent
wij nemen
zij nemen
ik neem
zij nemen
je neemt
zij neemt
wij nemen
hij neemt
jullie nemen

Slide 13 - Sleepvraag

In welke tijd staat deze zin?
Nous allons à Paris.
A
Présent
B
Passé composé

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een futur proche? Geef een voorbeeld in het Frans.

Slide 15 - Open vraag

Wat is een passé composé? Geef een voorbeeld in het Frans.

Slide 16 - Open vraag

In welke tijd staat deze zin?
Tu as été au Maroc.
A
Présent
B
Passé composé

Slide 17 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin?
Il a fait du foot.
A
Présent
B
Passé composé

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zeg je: jij eet (manger)?

Slide 19 - Open vraag

Hoe zeg je: jullie eten (manger)?

Slide 20 - Open vraag

Hoe maak je de passé composé?
(bijv. ik heb besteld of ik heb gegeten)

Slide 21 - Open vraag

Hoe maak je de passé composé met regelmatige werkwoorden:
1) Hulpwerkwoord avoir
2) Voltooid deelwoord: é

J'ai bougé: ik heb bewogen
J'ai attendu: ik heb gewacht
J'ai choisi: ik heb gekozen

Slide 22 - Tekstslide

Leer de onregelmatige werkwoorden uit je hoofd
avoir: j'ai eu (ik heb gehad)
être: j'ai été (ik ben geweest)
faire: j'ai fait (ik heb gedaan)
aller: je suis allé(e) (ik ben gegaan)
vouloir: j'ai voulu (ik heb gewild)
pouvoir: j'ai pu (ik heb gekund)
prendre: j'ai pris (ik heb genomen)

Slide 23 - Tekstslide

Zet in de passé composé:
ils mangent au restaurant

Slide 24 - Open vraag

Vertaal: ik ga werken

Slide 25 - Open vraag

Vertaal: ik heb gedaan

Slide 26 - Open vraag

Vertaal: jij bent geweest

Slide 27 - Open vraag

Vertaal: zij (v) hebben gehad

Slide 28 - Open vraag

Ils (répondre, présent)

Slide 29 - Open vraag

Nous (choisir, présent)

Slide 30 - Open vraag

Il (vouloir, présent)

Slide 31 - Open vraag

Ik beheers de vervoeging van de werkwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll