Zuid-Amerika H2: Bevolking

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Migranten in een nieuw continent
- in welke delen van ZA is de bevolkingsdichtheid het hoogst?
- welke 4 perioden zijn er in de demografische geschiedenis van ZA te onderscheiden?
- hoe was het migratiepatroon (van waar naar waar) per periode?
- In welke fase van het demografisch transitiemodel zit ZA?
- de demografische druk in ZA neemt toe; wat betekent dat?

Slide 3 - Tekstslide

In welke delen van Zuid-Amerika is de bevolkingsdichtheid het hoogst?
A
(noordelijke) Andes
B
Binnenland
C
Kustgebieden
D
Zuiden

Slide 4 - Quizvraag

spreiding; zeer ongelijk verdeeld 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welk kenmerk past bij de prekoloniale periode?
A
Migratie richting het binnenland
B
Ontstaan van handelssteden
C
Woongebieden in de Andes
D
Woongebieden in de lager gelegen delen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welk kenmerk past bij de koloniale periode?
A
Migratie richting het binnenland
B
Ontstaan van handelssteden
C
Woongebieden in de Andes
D
Woongebieden in de lager gelegen delen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welk kenmerk past bij de postkoloniale periode?
A
Migratie richting het binnenland
B
Ontstaan van handelssteden
C
Woongebieden in de Andes
D
Woongebieden in de lager gelegen delen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van de 4de fase uit het demografische transitiemodel?
A
Hoog geboortecijfer, hoog sterftecijfer
B
Hoog geboortecijfer, afnemend sterftecijfer
C
Afnemend geboortecijfer, laag sterftecijfer
D
Laag geboortecijfer, laag sterftecijfer

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

De demografische druk(=druk die jongeren en/of ouderen uitoefenen op de groep werkzame volwassenen) neemt toe. Dit betekent:
A
Het geboorte-en het sterftecijfer nemen af
B
Het geboortecijfer neemt af en het sterftecijfer neemt toe
C
Het geboortecijfer neemt af en het sterftecijfer neemt toe
D
Het geboorte-en het sterftecijfer nemen toe

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

5. Welke twee economische kenmerken horen volgens de samenvatting bij een arm land?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

6. De duale economie is terug te zien in de ongelijkheid tussen inkomens. Waarmee wordt deze inkomensongelijkheid weergegeven?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Latifunda's/
Hacienda's


- Grote landbouwbedrijven
- Cash crops
- Cliëntelisme 

Slide 27 - Tekstslide

- Spaanse koning had veel invloed op het platteland.
- Grote stukken land kwamen in handen die hem goede diensten bewezen hadden. Zo ontsonden grote landbouwbedrijven ook wel latifunda genoemd. Veel grond in handen van een kleine groep grootgrondbezitters.
- De rest van de bevolking heeft kleine landbouwbedrijfjes oftwel minifunda of zijn landloos.

Slide 28 - Tekstslide

exportbeleid

jaren ’30: importsubstitutie en nationalisatie mijnbouwbedrijven

bescherming eigen markt... 
eehm tegen wat?

Slide 29 - Tekstslide

Waarom mislukt 'importsubstitutie' vrijwel altijd?

Slide 30 - Woordweb

Importsubstitutie/exportvalorisatie






Niet alleen hout exporteren - zelf picknicktafels maken!





Slide 31 - Tekstslide

Welk begrip past bij: 'zelf produceren van goederen die eerder werden ingevoerd'?
A
importsubstitutie
B
landhervorming
C
mechanisatie
D
overheidsbemoeienis

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Welk politiek systeem kreeg na 1825 de overhand in Zuid-Amerika?
A
Democratie
B
Dictatuur
C
Liberalisme
D
Populisme

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Tot welke etnische groep behoort Ronaldo?
A
indianen
B
mestiezen
C
mulatten
D
zambo

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Tekstslide

Tot welke etnische groep behoort Ronaldinho?
A
creool
B
mestiezen
C
mulatten
D
zambo

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Wat voor soort mensen wonen er het meest in de favela's?
A
creolen
B
mulatten
C
indianen /inheemsen
D
Aziaten

Slide 49 - Quizvraag

Waarom zijn er zoveel favela's in de rijke wijken?
A
woonbeleid van de regering
B
het zijn allemaal corticos
C
heeft met reliëf te maken
D
ook daar moet de politie wat te doen hebben

Slide 50 - Quizvraag

Waaraan herken je een beginnen / nieuwe favela?
A
nieuwere voorzieningen voor water, elektriciteit
B
veel gestapelde woonlagen
C
dichtbij het centrum
D
informeel, veel zelfbouwmaterialen

Slide 51 - Quizvraag