2.4 Elektrisch vermogen

Vermogen
1 / 10
volgende
Slide 1: Woordweb
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vermogen

Slide 1 - Woordweb

Klas Binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats
  • Je bent startklaar voor de      les                        
  • Aandacht voor de docent
       (let op teken docent!)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is elektrisch vermogen?

De hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet
Symbool: P
Eenheid: watt (w)

Slide 3 - Tekstslide

Energiegebruik berekenen
energiegebruik = vermogen x tijd

Een lamp van 50W brandt 8 uur.
De prijs van 1 kWh is € 0,55.
Bereken de energiekosten.

Slide 4 - Tekstslide

Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?
A
Stroomsterkte en tijd
B
Vermogen en spanning
C
Spanning en tijd
D
Spanning en stroomsterkte

Slide 5 - Quizvraag

Met welke formule bereken je het vermogen?
A
P = U - I
B
P = U / I
C
P = U x I
D
P = U + I

Slide 6 - Quizvraag

Een stofzuiger van 1400 watt, twee lampen van 40 watt en een magnetron van 700 watt worden aangesloten op dezelfde groep.
Hoe groot is de totale vermogen in kW?
A
P = 2180 kW
B
P = 2,140 kW
C
P = 2,180 kW
D
P = 2140 kW

Slide 7 - Quizvraag

Energie = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 8 - Quizvraag

Een koelkast verbruikt per dag 0.6 kWh. Wat kost het om deze koelkast een heel jaar aan te laten staan. 1 kWh kost €0.25. Kosten = energie x prijs van 1 kWh.
A
Kosten = 0.6kWh x €0.25 = €0.15
B
Kosten = 0.6kWh x €0.25 = €0.15 x 365 = €54,75
C
Kosten = 0.6kWh / €0.25 = €2.40
D
Kosten = 0.6kWh / €0.25 = €2.40 x 365 = €876

Slide 9 - Quizvraag

Huiswerk
Welke formule heb je geleerd:
Wat betekend P
Wat betekend E
Wat betekend t

Slide 10 - Tekstslide