Les 6 - Herhaling H5 2.0
1 / 14
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat hoort niet bij de Tien Geboden?
A
Steel niet
B
Heb respect voor je vader en moeder.
C
Misbruik de naam van God niet.
D
Wees aardig tegen iedereen.
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent 'Simchat Tora'?
A
Feest van de geboden
B
Vreugde om de Tora
C
De Tora is uitgelezen
D
Feest van de bevrijding
Slide 3 - Quizvraag
Welke hoort NIET bij de Tien Geboden?
A
Houd de sabbatdag in ere.
B
Leg over een ander geen vals getuigenis af.
C
Gedraag je zoals het hoort.
D
Wees niet jaloers op iemand anders.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een andere naam voor de 'Tien Geboden'? Kies het beste antwoord.
A
De tien leefregels
B
De Tien Woorden
C
De tien opdrachten
D
De Tien verboden
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekenen de Tien Geboden voor joden? Kies het beste antwoord.
A
Ze zijn een soort grondwet voor het leven met God en anderen..
B
Het zijn belangrijke regels.
C
Ze helpen om met je medemens te leven.
D
Ze zorgen ervoor dat mensen niet jaloers zijn.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het doel van regels?
Slide 7 - Open vraag
De 'Haggadah' is...
A
Een ongerezen koek
B
Lam wat je eet bij de sedermaaltijd
C
Een boekje met uitleg over het ritueel van de seder
D
De sederschotel
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN naam voor de groep mensen die slaaf was in Egypte?
A
Hebreeën
B
Het joodse volk
C
Het volk Israël
D
Abrahamieten
Slide 9 - Quizvraag
De tien plagen betekenen het volgende...
A
Een strijd tussen de God van Israël en de goden van Egypte.
B
Een strijd tussen Mozes en de farao.
C
Een straf van Mozes voor de farao.
D
Dat het uiteindelijk goed komt met slaven.
Slide 10 - Quizvraag
Dit is GEEN plaag...
A
Muggen
B
Steekvliegen
C
Wespen
D
Sprinkhanen
Slide 11 - Quizvraag
Wat zit niet in de sederschotel?
A
Lamsbotje
B
Gekookt ei
C
Beker wijn
D
Basilicum
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de betekenis van de 'wijn' bij de sederschotel?
A
Vreugde
B
Verdriet
C
Onderdrukking
D
Bitterheid
Slide 13 - Quizvraag
Als joden uit de Tenach lezen, hoe spreken ze dan de naam JHWH uit?
A
Ze zeggen 'Adonai'
B
Ze zeggen 'Ik ben die ik ben'
C
Ze zijn dan een moment stil
D
Ze zeggen 'God'
