3.5. Schrijven

3.5. Schrijven

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.5. Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Terugblik van voor de vakantie.

2. Lesdoelen deze les.

3. Voorkennis activeren.

4. Instructie.

5. Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik van voor de vakantie
  • Leesdossiers --> inleverdatum verslag 2: 16 april 2018.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen deze les
Aan het einde van de les heb je een overtuigende tekst geschreven die voldoet aan de regels.

Slide 4 - Tekstslide

Overtuigende tekst

Slide 5 - Woordweb

Instructie overtuigende tekst

In een overtuigende tekst probeer je iemand te overtuigen van jouw mening. De regels voor het schrijven van een overtuigende tekst:

  • Je geeft je mening en daarbij argumenten.
  • Bij elk argument geef je een voorbeeld.
  • Je ordent informatie en verdeelt die over de inleiding, kern en slot.
  • Je gebruikt signaalwoorden om verbanden in de tekst aan te geven.
  • Je formuleert actief.

Slide 6 - Tekstslide

Instructie actief formuleren
Als je een zin actief formuleert, maak je duidelijk 'wie' iets doet. Actief geformuleerde zinnen zijn makkelijk te lezen, omdat ze duidelijker zijn. Meestal zijn ze ook korter.

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is actief geformuleerd?

1. Wij moeten het regenwoud redden!

of

2. Het regenwoud moet gered worden!

-----------------------------------------------------------------------

1. Zoete drankjes moeten door de minister verboden worden.

of

2. De minister moet die zoete drankjes verbieden.

Slide 8 - Tekstslide

Inoefenen: beantwoord de vragen bij deze tekst


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!


  • Afspraken tijdens het zelfstandig werken: 
- Als je iets niet snapt mag je je schoudermaatje vragen. Doet dit zachtjes. 
- Kom je er samen niet uit, dan steek je je vinger op. Je gaat ondertussen verder met de volgende opdracht.
- Tijdens mijn ‘service-rondje’ probeer ik je te helpen.

Slide 10 - Tekstslide