07 . Quiz Ps vs.PP/ WILL GOING TO 12 Feb 20172018......

1 / 16
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Today
  • Past Simple <> Present Perfect  >>>quiz                          
  • Dotted Paper

Slide 2 - Tekstslide

Lesson Goals:

Which goals achieved ?

  • I know how to make the PRESENT PERFECT and PAST SIMPLE (+ - ?)
  • I know when to use the PRESENT PERFECT and PAST SIMPLE (+ - ?)
  • I know when to use WILL/TO BE GOING TO
  • I have worked on some exercises of my Bolletjespapier


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat zij signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
yet/yesterday/always
B
already/since/two minutes ago
C
for/ just/never
D
four/always/just/never

Slide 5 - Quizvraag

Maak vragend:

He stayed in London
A
Did he stay in London?
B
Did he stayed in London?
C
Does he stayed in London?
D
Does he stay in London ?

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn voltooid deelwoorden
A
felt/saw/sold/been
B
felt/seen/sold/been
C
feel/seen/sold/been
D
felt/seen/sold/was

Slide 7 - Quizvraag

Je gebruikt de Present Perfect voor...
A
Dingen in verleden gebeurd en afgelopen
B
Dingen in verleden begonnen en gaan nu nog door
C
Dingen in verleden gebeurd en je weet wanneer
D
Dingen niet in het verleden gebeurd

Slide 8 - Quizvraag

Maak ontkennend:

He saw a nice girl yesterday
A
He saw not a nice girl yesterday
B
He saw yesterday not a nice girl
C
He didn't see a nice girl yesterday
D
He didn't saw a nice girl yesterday

Slide 9 - Quizvraag

Signaalwoorden voor de Past Simple zijn...
A
last week/in 2016/five minutes ago
B
last week/in 2020/five minutes ago
C
last week/already/five minutes ago
D
last week/just/five minutes ago

Slide 10 - Quizvraag

De Past Simple gebruik je voor...
A
dingen die zijn gebeurd en je weet niet wanneer
B
dingen die zijn gebeurd en het resultaat is nu nog merkbaar
C
dingen die zijn gebeurd en nog steeds doorgaan
D
dingen die zijn gebeurd en je weet wanneer

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple vormen zijn....
A
fell/stay/sat/written
B
fell/stayed/sat/wrote
C
fall/stayed/sat/wrote
D
falled/stayed/sat/wrote

Slide 12 - Quizvraag

De drie vormen van 'leren' zijn
A
to teach-teached-taught
B
to teach- tought-tought
C
to teach-thaught-thaught
D
to teach-taught-taught

Slide 13 - Quizvraag

Verbeter de volgende zin in goed Engels:
They haven't worked hard yesterday
A
They hasn't worked hard yesterday
B
They didn't worked hard yesterday
C
They haven't work hard yesterday
D
They didn't work hard yesterday

Slide 14 - Quizvraag

Dotted Paper Time
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

What did I learn today?

Which goals achieved ?

  • I know how to make the PRESENT PERFECT and PAST SIMPLE (+ - ?)
  • I know when to use the PRESENT PERFECT and PAST SIMPLE (+ - ?)
  • I know when to use WILL/TO BE GOING TO
  • I have worked on some exercises of my Bolletjespapier


Slide 16 - Tekstslide