3GA 7 juni

Wat gaan we doen?
  • Bespreken toets
  • Grammatica H.15:
      ppp en ppa.
  • Vertalen 15A. 


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
  • Bespreken toets
  • Grammatica H.15:
      ppp en ppa.
  • Vertalen 15A. 


Slide 1 - Tekstslide

Bespreken toets 
Vragen vooraf:
  • hoe lang van tevoren ben je begonnen met leren?
  • hoe veel tijd heb je totaal geleerd (geschat)?
  • Welke onderdelen (woordjes, grammatica, tekst) gingen voor jouw gevoel goed?
  • Welke onderdelen gingen niet goed?
  • Welk cijfer denk je gehaald te hebben?

Slide 2 - Tekstslide

Woordjes
a. spiritus = geest, ziel
b. quonuiam = aangezien, omdat
c. vir = man
d. transfero = overbrengen, overdragen
e. porta = poort


Slide 3 - Tekstslide

Woordjes
f. satis =  voldoende
g.litus = kist
h. nepos = kleinzoom
i. vestigium = spoor
j. ripa = oever

Slide 4 - Tekstslide

Herken de conjunctivus
a. ambulaverant= I
b. amavissem = C
c. moverant = I
d. superessent = C
e. gigneret = C

Slide 5 - Tekstslide

Geef het plusquamperfectum van parēre. 
  • T1 vraag!
  • parere = tacere!
  • Stam: pare-
  • Perfectumstam: paru-
  • Dus: parui, paruisti, etc. 

Slide 6 - Tekstslide

AcI
a. Fama erat socios custodes Romanos interfecisse.
b. Servi dominos iratos a monte abire viderunt.
c. Necesse est populum in litus fugere.
d. Rex respondit se numquam ab hostibus dona accepisse.
e. Servus dominum valde crudelem esse putavit.

Slide 7 - Tekstslide

PPP
  • aufferre > abaltus > uxor ablata est
  • pellere > pulsus > hostes pulsi
  • condere > conditus > ab urbe condita
  • reverti > reversus > amici reversi
  • dimittere > dimissus > servos dimissos

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica
  • 6. Regel 1: cui. Geef de naamval en verklaar waarom het in deze naamval staat.
  • dativus possesivus: geeft bezitter aan
  • 7. Regel 2: collocaret. Welke vorm is dit (tijd en modus)? 
  • conjunctivus imperfectum
  • 8. Regel 3: wie of wat is het subject (onderwerp) van accipit?
  • fortis vir 

Slide 9 - Tekstslide

Grammatica
  • 9. Regel 4: Apolline. Geef de naamval en verklaar waarom het in deze naamval staat.
  • ablativus, vanwege ab.
  • 10. Regel 4: Naar wie of wat verwijst qui? Citeer het Latijn! 
  • Appoline.

Slide 10 - Tekstslide

De tekst
Waar gaat het mis? 
- heb je de inleiding gelezen?
- wie is wie? 
- kijk naar de juiste naamval en de persoonsvorm!
- namen zijn verbogen: zet ze in de nominativus!
- gebruik kleurtjes in de tekst: geef onderwerp, lijdend voorwerp etc. goed weer. 

Slide 11 - Tekstslide

Meer vragen
  • Welk cijfer denk je nu gehaald te hebben?
  • Is dit hoger of later dan wat je eerst dacht?
  • Waarom?
  • Lever je blad in!

Slide 12 - Tekstslide

En nu... de uitslag!
  • Klopt het cijfer met wat je verwachtte?
  • Volgens mij valt het best mee...

Slide 13 - Tekstslide

PPA en PPA
  • PPP: 
  • perfectum: het speelt zich in het verleden
  • passivum: het onderwerp ondergaat de handeling
  • PPA:
  • praesens: het speelt zich "nu" af
  • actief: het onderwerp doet de handeling

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk. 
  • Lees de grammatica.
  • Lees: Samson & Delilah
  • Vertaal 15A, 1 t/m 7. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 16 - Open vraag

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 17 - Open vraag