Cellen en Celkern 1B

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Vraag van vandaag...?

Bijvoorbeeld:

Waarom wordt een sinaasappel oranje als die rijp is.

Thema 3

Organen, weefsels & cellen

- Korte herhaling vorige les

- Korte discussie donoren

- Verschil tussen dierlijke & planten cellen

- Opdrachten maken

Hoe begin je?

Nodig:

- boek

- werkboek

- mobiel: lessonup.app

Planning:

1e uur: Basisstof 1 opdrachten afmaken

werkboek blz 60:

opdr. 1 t/m 4   BS1

2e uur: basisstof 4 & 5 les + opdrachten

werkboek blz 69:

BS 4 & 5 (13 vragen in totaal)

De cel is de kleinste bouwsteen van een organisme, zoals de mens

Orgaanstelsels: Functie?

oeps...

Discussie:

1: Ik vind dat mensen die ongezond leven (roken, drinken) geen recht hebben op een donororgaan

2: Iemand moet een orgaan kunnen ontvangen, ook als hij zelf geen donor is.

Leerdoelen

- Ik kan beschrijven hoe dierlijke cellen verschillen van plantaardige cellen

- Ik kan beschrijven wat een celorganel is en hier voorbeelden bij noemen

- Ik kan beschrijven wat er zit in de celkern

Cellen zijn vergelijkbaar met legoblokjes

Cellen zijn kleine bouwstenen waarmee je een lichaam kunt bouwen

Welke cel heeft een celwand?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cellen
4. Geen van beiden

Welke cel heeft cytoplasma?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cellen
4. Geen van beiden

Welke cel heeft een celmembraan?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cellen
4. Geen van beiden

Welke cel heeft bladgroenkorrels?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cellen
4. Geen van beiden

Welke cel heeft een vacuole?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cellen
4. Geen van beiden

Welke cel heeft een celkern?

1. Plantaardige cel
2. Dierlijke cel
3. Plantaardige en dierlijke cel
4. Geen van beiden

Cellen zijn opgebouwd uit verschillende onderdelen met een eigen functie. Die noemen we organellen

Dierlijke cel

De cel is vergelijkbaar met een boterhamzakje. Het zakje stelt dan de celmembraan voor en het water het cytoplasma

De celkern zorgt voor zelfregulatie en zelforganisatie in de cel. De celkern wordt omgeven door de kernmembraan

In de celkern liggen de chromosomen

De chromosomen bestaan uit opgerold DNA. 

Daarop liggen je erfelijke eigenschappen

In het DNA vormen de letters A & T een paar en C & G

Plantencel

cel

Plantencellen en dierlijke cellen hebben overeenkomsten

cel

... en verschillen

Plastiden

Plastiden zijn korrels in de plantencel

Bladgroenkorrels

Groen

Fotosynthese

Kleurstofkorrels

Rood, Oranje, Geel

Opvallende kleur 

Zetmeelkorrels

Kleurloos

Zetmeelopslag

De vacuole is een 'blaasje' gevuld met vocht

De celwand is een stevig laagje om de cel heen

Samen geven de vacuole en celwand stevigheid aan de plantencel

Sleep de juiste naam naar de afbeelding

Schimmel

Bacterie

Plantaardige cel

Dierlijke cel

Sleep het organel naar de juiste afbeelding

Alleen Plantencel

Planten- en dierlijke cel

Celkern

celmembraan

Plastide

Celwand

Cytoplasma

Vacuole

Kernmembraan

Sleep functie naar het juiste organel

Celkern

Cytoplasma

Celmembraan

Vacuole

Celwand

Stroperige vloeistof waarin celorganellen liggen

Scheidt de inhoud van de cel van zijn omgeving

Regelt wat er in de cel gebeurt

Een blaasje gevuld met vocht

Stevig laagje om de cel heen

Weet jij hoe je het verschil tussen een dierlijke en plantaardige cel?

leerdoelen

Delen van cellen kunnen benoemen met kenmerken en functies

De verschillen tussen dierlijke en plantaardige cellen kennen

OVEREENKOMSTEN

Cytoplasma

Celmembraan

Celkern

Kernplasma

VERSCHILLEN

Vacuole

Celwand

Bladgroenkorrels

De lever behoort tot het...

1. Ademhalingsstelsel
2. Bloedvatenstelsel
3. Zenuwstelsel
4. Verteringsstelsel

De wortel van een plant is een...

1. Weefsel
2. Cel
3. Orgaan
4. Orgaanstelsel

Dit is een afbeelding van...

1. Kraakbeenweefsel
2. Botweefsel
3. Zenuwweefsel
4. Spierweefsel

Maken

Thema 3 Organen en cellen

Basisstof 5 De celkern

Opdracht 21 en 22

Wat heb je deze les geleerd?