6.3 De Europese Eenwording

6.3 De Europese Eenwording
Deze les: Quiz over EU
Opdracht: Landen Europese Unie
Uitleg over EU: 6.3
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de Benelux is 
Je kunt uitleggen waar de EGKS voor staat
Je kunt uitleggen waar de EEG voor staat
Je kunt uitleggen wat de Europese Unie is
Opdrachten maken 6.3
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

6.3 De Europese Eenwording
Deze les: Quiz over EU
Opdracht: Landen Europese Unie
Uitleg over EU: 6.3
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de Benelux is 
Je kunt uitleggen waar de EGKS voor staat
Je kunt uitleggen waar de EEG voor staat
Je kunt uitleggen wat de Europese Unie is
Opdrachten maken 6.3

Slide 1 - Tekstslide

Alle Europese landen horen bij de Europese Unie.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Er zijn 25 landen lid van de Europese Unie.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

de 28 lidstaten van de EU

Slide 4 - Tekstslide

De EU heeft 24 officiële talen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 5 - Quizvraag

Met de Euro kun je in de hele EU betalen (als regulier betaalmiddel).
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 6 - Quizvraag

Waar betaal je met de euro?
Eurozone
Eigen munt: Pond
Eigen munt: Kroon
Gaan euro invoeren
Sinds 2002 in delen van Europa

Slide 7 - Tekstslide

Noorwegen is lid van de EU.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 8 - Quizvraag

Slovenië is lid van de EU.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 9 - Quizvraag

Engels is de voertaal die de ambtenaren van de EU gebruiken.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Het Europees Parlement heeft meer zetels dan de Tweede Kamer.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 12 - Quizvraag

Aan de Champions League mogen alleen voetbalclubs uit de Europese Unie meedoen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de hoogste berg in de EU?
A
Mont Blanc
B
Mount Everest
C
Mont Ventoux

Slide 14 - Quizvraag

De Europese Unie heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

De Europese Unie kan iets doen tegen de plastic soep?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Binnen de Europese Unie is sprake van vrijhandel.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Welk land heeft de meeste inwoners?
A
POLEN
B
FRANKRIJK
C
DUITSLAND

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van de EU
A
Bergen op Zoom
B
Berlijn
C
Parijs
D
Brussel

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is Brussel de hoofdstad van de EU?

A
Daar is de Europese bank
B
Daar spreken ze de meeste talen
C
Daar is het Europees Parlement

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel sterren staan er op de Europese vlag?
A
Geen
B
12
C
28

Slide 21 - Quizvraag

Vlag EU
  • Op de foto zie je de vlag van de Europese Unie.
  • De vlag staat voor eenheid en harmonie

Slide 22 - Tekstslide

Welke landen deden vanaf het begin mee aan de Europese Samenwerking?
A
België, Nederland , Luxemburg, Sovjet-Unie
B
België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk
C
België, Nederland, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk, Italië

Slide 23 - Quizvraag

Waarom zouden de landen van Europa samen willen gaan werken na de Tweede Wereldoorlog?

Slide 24 - Open vraag

Nu: de mensen thuis gaan dit filmje kijken:
Ga naar schooltv; zoek op Europese Unie
Klik het 7e filmpje aan

Ik zie jullie graag over 20 minuten weer terug

De mensen in de les: doen mee met opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht:
Knip alle kaartjes uit.
Bedenk welke 28 kaartjes landen zijn die onderdeel zijn van de Europese Unie ( VK zit er bij dit spel nog bij, houdt daar rekening mee)
Als je ze alle 28 goed hebt dan krijg je een kaart met allemaal letters
Probeer een zin (engelstalig) te vinden dat te maken heeft met samenwerking binnen de Europese Unie

Slide 26 - Tekstslide

Welke landen deden vanaf het begin mee aan de Europese Samenwerking?
A
België, Nederland , Luxemburg, Sovjet-Unie
B
België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk
C
België, Nederland, Luxemburg, West-Duitsland, Frankrijk, Italië

Slide 27 - Quizvraag

Waarom zouden de landen van Europa samen willen gaan werken na de Tweede Wereldoorlog?

Slide 28 - Open vraag

6.3 De Europese Eenwording
  • Uitleg over EU: 6.3
  • Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de Benelux is
  • Je kunt uitleggen waar de EGKS voor staat
  • Je kunt uitleggen waar de EEG voor staat
  • Je kunt uitleggen wat de Europese Unie is
  • Opdrachten maken 6.3

Slide 29 - Tekstslide

Ben je voor of tegen samenwerking binnen de EU?
Voor
Tegen

Slide 30 - Poll

Benelux
  • In 1944 besloten België, Nederland en Luxemburg te gaan samenwerken.
  • In eerste instantie ging het vooral om een economische samenwerking. 

Slide 31 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting Benelux?

Slide 32 - Open vraag

EGKS
  • 1951;
  • Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. 
  • Productie van kolen en staal samen regelen. 
  • Benelux, Frankrijk, Duitsland en Italië 

Slide 33 - Tekstslide

Waar staat de afkorting EGKS voor?

Slide 34 - Open vraag

EEG
  • 1957;
  • Oprichting Europese Economische Gemeenschap
  • Vrij reizen in Europa, gemakkelijker handelen -> goed voor economie.

Slide 35 - Tekstslide

EU
  • 1992;
  • Europese Unie;
  • Steeds meer Europese landen sloten zich aan bij de EU
  • Afspraken maken over veiligheid en milieu. 

Slide 36 - Tekstslide

Euro
  • In 2002 gingen de meeste landen van de EU dezelfde munt gebruiken: de euro.
  • Nu: 28 landen, 600 miljoen inwoners

Slide 37 - Tekstslide

6.3 De Europese Eenwording
  • https://schooltv.nl/video/nieuwsuur-in-de-klas-brexit/#q=brexit 
  • Brexit 

Slide 38 - Tekstslide

Zouden jullie willen dat Nederland uit de EU gaat?
Ja
Nee

Slide 39 - Poll

Europese eenwording
1951
EGKS
Europese Gemeenschap van Kolen en Staal
1957
EEG
Europese Economische Gemeenschap
1992
EU
Europese Unie
2002
Invoering Euro

Slide 40 - Tekstslide

6.3 De Europese Eenwording
Nu: 
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de Benelux is 
Je kunt uitleggen waar de EGKS voor staat
Je kunt uitleggen waar de EEG voor staat
Je kunt uitleggen wat de Europese Unie is
Opdrachten maken 6.3

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

In welke organisatie zitten de ministers van de EU?
A
Europese Commissie
B
Europees Parlement

Slide 43 - Quizvraag

Welke van deze organisaties wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de EU?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie

Slide 44 - Quizvraag

6.3 De Europese Eenwording
  • Ga werken aan de opdrachten van 6.3
  • Vragen eerst aan je buurman/buurvrouw 

Slide 45 - Tekstslide