H8: 8.5 / Eenheden van snelheid

Lesplanning:   
  • Lesdoel bekijken
  • Terugblik: periode 3 t/m 8.4
  • Theorie: 8.5
  • Huiswerk
  • Lesdoel behaald
  • Filmpjes
H8: Getallen
  1. Grote getallen
  2. Wetenschappelijke notatie 
  3. Kleine getallen 
  4. Eenheden van tijd 
  5. Eenheden van snelheid 
  6. Verhoudingen 
H2: 4. Aanzichten
       5. Ruimtefiguren
H7: Oppervlakte en inhoud
        1. Metriek stelsel
        2. Oppervlakte en omtrek
        3. Opp van Ruimtefiguren
        4. Inhoud
        5. Oppervlakte en vergroten
        6. Inhoud en vergroten
        7. Gewicht

Bekijk deze Lesson-up goed!

Maak de opgaven en kijk ze na.
Zoek hulp waar mogelijk.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning:   
  • Lesdoel bekijken
  • Terugblik: periode 3 t/m 8.4
  • Theorie: 8.5
  • Huiswerk
  • Lesdoel behaald
  • Filmpjes
H8: Getallen
  1. Grote getallen
  2. Wetenschappelijke notatie 
  3. Kleine getallen 
  4. Eenheden van tijd 
  5. Eenheden van snelheid 
  6. Verhoudingen 
H2: 4. Aanzichten
       5. Ruimtefiguren
H7: Oppervlakte en inhoud
        1. Metriek stelsel
        2. Oppervlakte en omtrek
        3. Opp van Ruimtefiguren
        4. Inhoud
        5. Oppervlakte en vergroten
        6. Inhoud en vergroten
        7. Gewicht

Bekijk deze Lesson-up goed!

Maak de opgaven en kijk ze na.
Zoek hulp waar mogelijk.

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Je hebt de leerdoelen van 8.5 behaald, of
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

  • Je kunt de snelheid omrekenen van km/uur naar m/s, en andersom.
  • Je kunt de snelheid in m/s of km/uur uitrekenen (evt. met verhoudingstabel).

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • Wat zijn de eenheden van informatie op volgorde van groot naar klein?
  • PB - TB - GB - MB - kB - byte
  • Hoe reken je om van PB naar TB? En andersom?
  • Van PB naar TB doe je x1000, 3 nullen erbij of de komma 3 plaatsen naar rechts.
    Van TB naar PB doe je : 1000, 3 nullen er af of de komma 3 plaatsen naar links.
  • Hoeveel dagen heeft een schrikkeljaar?
  • 366 dagen. 29 Februari komt er bij.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
  • Hoeveel uur zit er in een dag?
  • 24 uur
  • Hoeveel uur zit er in 5 dagen?
  • 5 x 24 = 120 uur
  • Hoeveel minuten is 3,5 uur?
  • 3,5 x 60 = 210 minuten
  • Hoeveel uur en minuten is 3,15 uur?
  • 3 uur en (0,15 x 60 =) 9 minuten
  • Hoeveel dagen, uren en minuten is 62,45 uur?
  • Hoeveel uur is 6 uur en 15 minuten? Antwoord is decimaal getal.
  • Hoeveel jaar is 3 jaar en 45 dagen? Antwoord is decimaal getal.

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
  • Hoeveel dagen, uren en minuten is 62,45 uur?
  • 62,45 : 24 = 2,602... Dus 2 hele dagen (48 uur).
    Dan hou je 62,45 - 48 =14, 45 uur over.
    62, 45 uur = 2 dagen, 14 uur en (0,45 x 60=) 27 minuten
  • Hoeveel jaar is 3 jaar en 45 dagen? Rond af op 2 decimalen.
  • 45 dagen = 45 : 365 = 0,123... jaar
    3 + 0,123... = 3,123... jaar in totaal
    Dus 3 jaar en 45 dagen = 3, 12 jaar.

Slide 5 - Tekstslide

8.5: Eenheden van snelheid
Leontien fietst 5 meter per seconde.
Als je wilt uitrekenen hoeveel km/uur dat is, dan maak je onderstaande tabel.






Snelheid Leontien
300  m        
18 000 m
18 000 m = 18 km
Dus 5 m/s = 18 km/uur

Slide 6 - Tekstslide

8.5: Eenheden van snelheid
Dit kan sneller. 
Je deed een getal x60, x60 en daarna :1000. 
Als je dit in 1 stap doet, dan doe je x3,6.
Hieruit volgt dit omrekenschema.

Dus van m/s naar km/uur doe je x 3, 6.
Van km/uur naar m/s doe je : 3,6.





Voorbeelden, rond af op 1 decimaal:
  • 33 m/s = ...... km/uur
  • 50 km/uur = ...... m/s
1x60 = 60
60 x 60 = 3 600
3 600 : 1 000 = 3,6
Dus je hebt uiteindelijk 
1 x 3,6 gedaan

Slide 7 - Tekstslide

8.5: Eenheden van snelheid
Voorbeelden, rond af op 1 decimaal:
  • 35 m/s = ...... km/uur
  • 35 x 3,6 = 126 
    Dus 35 m/s = 126 km/uur
  • 50 km/uur = ...... m/s
  • 50 : 3,6 = 13,888...
    Dus 50 km/uur        13,9 m/s
1x60 = 60
60 x 60 = 3 600
3 600 : 1 000 = 3,6
Dus je hebt uiteindelijk 
1 x 3,6 gedaan

Slide 8 - Tekstslide

Wat was zijn snelheid in km/uur? En in m/s?

Slide 9 - Tekstslide

Snelste marathon
De tijd die hij over 42,195 km deed was 1 uur, 59 minuten en 40 seconden.
Op de stopwatch stond dus 1:59:40. 
1 uur, 59 minuten en 40 seconden = 1,994... uren



afstand
42,295 km
21,156... km
tijd
1,994... uur
1 uur
Klik op het oog voor de uitleg van het omrekenen
  • Eerst de seconden omrekenen naar minuten
    40 sec = 40/60=0,666... min.

  • Dan de 59 minuten er bij op tellen:
    59 min + 0,666... min = 59,666... minuten 

  • en deze minuten omrekenen naar uren:
    59,666... : 60 = 0,994... uur

  • Dan de 1 uur er bij op en we hebben de totale tijd.
    1 + 0,994... = 1,994... uur

  • Dus totaal 1,994... uur deed hij over de marathon.
:1,994...
:1,994...
Dus hij liep ongeveer
21,2 km/uur

21,2 km/uur = 
21,2 : 3,6 = 5,890... m/s
Dus ongeveer 5,9 m/s

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk

Maken:

8.5 Opgaven 42 t/m 50


Nakijken:

Al het huiswerk van deze periode


Leren voor FT volgende week: 

Hoofdstuk 8







Zs
Zf
Zf
timer
10:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Je hebt de leerdoelen van 8.5 behaald, of
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.
  • Je kunt de snelheid omrekenen van km/uur naar m/s, en andersom.
  • Je kunt de snelheid in m/s of km/uur uitrekenen (evt. met verhoudingstabel).
Eerst nakijken en dan je leerdoelenformulier bijwerken.

Slide 12 - Tekstslide

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

1

Slide 17 - Video

00:01-00:04
Deze uitleg is wel heel anders dan in het boek

Slide 18 - Tekstslide