Les 6: 16-10-2023

WELKOM

Les 6
16-10-2023 
Katarina Hrnjez


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

WELKOM

Les 6
16-10-2023 
Katarina Hrnjez


Slide 1 - Tekstslide

LINK: hoe gaat het?
LINK A2-B1
Online programma.

Open internet.
Ga naar: www.nt2school.nl
Klik op inloggen.

Gebruikersnaam: je email
Wachtwoord: lexicon

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Duo-dictee
  • Introductie thema
  • Grammatica herhalen
  • Woordenschat
  • Pauze
  • Grammatica
  • Lagerhuis
  • Taak 3
  • Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Wat kunnen we aan het eind?
  • Je praat en schrijft over een feest en leest een uitnodiging.
  • Je leest, schrijft en praat over gewoontes bij een overlijden.
  • Je praat en schrijft over opvoeding.
  • Je leest, praat en schrijft over belangrijke personen in je leven.



Slide 4 - Tekstslide

Duo-dictee
Jullie hebben twee verschillende versies. Vul de ontbrekende woorden in.
Gebruik voor woorden die je nog niet hebt *piep*.

Slide 5 - Tekstslide

Grammatica: inversie


Weet je het nog?

Slide 6 - Tekstslide

Grammatica: inversie
Start je een zin met een tijd of plaats: gebruik inversie.

Mijn moeder woont in Turkije.
Volgend jaar woont mijn moeder in Turkije.

In Italië eet men veel pasta.
Vroeger gingen wij elke zondag naar de kerk.
In de stad kun je veel mooie kleren kopen.

Slide 7 - Tekstslide

mijn tante - Vorig jaar - is - van de trap - gevallen

Slide 8 - Open vraag

in december - gelovigen - vieren - kerst

Slide 9 - Open vraag

In Nederland ...

Slide 10 - Open vraag

Vroeger ...

Slide 11 - Open vraag

Over tien jaar ...

Slide 12 - Open vraag

Woordenschat
Aanschaffen                                            De onzin
Afpakken                                                   De onrust
Het argument                                         Opbergen
Belachelijk                                                Overdreven
Beschermen tegen                               De straf
Chagrijnig                                                  Verslaafd zijn aan
Eenmaal                                                      Voornamelijk
Het gedrag

Slide 13 - Tekstslide

Woordgebruik en betekenis
  • van sinds zijn 9e.
  • zo’n
  • verslaafd, aanschaffen, omgaan met en afpakken.
  • Ik word helemaal gek van … Kunnen jullie nog anderen dingen noemen waar je gek van wordt?
  • Hoe minder telefoons we in huis hebben, hoe beter toe.









Slide 14 - Tekstslide

PAUZE
We hebben nu 3 minuten pauze.

Pak even een kopje thee, koffie of voor sommige een rookpauze.

Slide 15 - Tekstslide

Grammatica
1. Anders zit ze de hele avond naar filmpjes op YouTube te kijken.

2. Anders wil ze de hele avond naar filmpjes op You Tube kijken.


Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

Slide 16 - Tekstslide

Grammatica
Bij sommige zinnen met twee werkwoorden moet je te gebruiken en bij andere niet.
Namelijk: kunnen, moeten, mogen, willen, zullen, gaan. 

Bijvoorbeeld:
Ze zit te lezen                                                                Ze kan lezen
Hij begint te lachen                                                    Hij moet lachen
Ze probeert te fietsen                                               Ze willen fietsen

Slide 17 - Tekstslide

Je moet je kind op de basisschool een mobieltje geven.


argument 1: 
Een kind moet zijn ouders altijd kunnen bereiken
Je moet je kind op de basisschool geen mobieltje geven.


argument 1:
Op de basisschool hebben kinderen nog geen mobieltje nodig.

Slide 18 - Tekstslide

Taak 3
Je buurvrouw heeft een zoon van 16 jaar.
Haar zoon moet om 22.00 uur thuis zijn, maar komt pas om 00.00 uur thuis.

Wat vind je? Wat moet ze doen?
Moet ze haar zoon straffen? Zo ja, wat voor straf?
Moet ze haar zoon niet straffen? Wat moet ze dan doen?

Slide 19 - Tekstslide

Taak 3
Je taalmaatje heeft een dochter van 14 jaar.



Haar dochter moet haar eigen kamer opruimen, maar dat doet ze nooit.

Wat vind je? Wat moet ze doen?
Moet ze haar dochter straffen? Zo ja, wat voor straf?
Moet ze haar dochter niet straffen? Wat moet ze dan doen?

Slide 20 - Tekstslide

Taak 3
Het kind van je broer heeft vaak ruzie met andere kinderen uit de buurt.


Hij vecht met ze.

Wat vind je? Moet je broer iets doen?
Zo ja, wat moet hij dan doen?

Slide 21 - Tekstslide

Taak 3
De zoon van je beste vriend wilde heel graag een hond hebben.

Nu heeft hij een hond, maar hij wil niet met de hond wandelen.
Hij zit liever te gamen.

Wat vind je? Moet je vriend iets doen?
Zo ja, wat moet hij dan doen?

Slide 22 - Tekstslide

Taak 3
De dochter van je buurvrouw is 15 jaar.


Ze wil in het weekend uitgaan met haar vriendinnen.
Je buurvrouw wil dat ze niet alleen uitgaat.
Ze wil dat haar oudere zoon ook meegaat.

Wat vind je? Mag een meisje alleen met haar vriendinnen uitgaan?



Slide 23 - Tekstslide

Taak 3

1. Hoe hebben je ouders je opgevoed?
2. Waren ze streng of niet?
3. Kreeg je weleens straf? Zo ja, wat voor straf?
4. Wat mocht je niet? Kun je een voorbeeld geven?
5. Waren de regels voor alle kinderen in het gezin hetzelfde?

Slide 24 - Tekstslide

Taak 3
Schrijf een tekst over je opvoeding.

Je schrijft dit op een Facebook-pagina over opvoeding, voor ouders.

Gebruik je antwoorden van opdracht 6.
Gebruik in deze tekst minimaal drie woorden uit de woordenlijst van thema 2.

Slide 25 - Tekstslide

Je schrijft dit op een Facebook-pagina over opvoeding, voor ouders.

Slide 26 - Open vraag

Huiswerk
  • LINK thema 2 (deel 3 en 4)
  • LINK grammatica
  • LINK toets thema 1 moet af!

Slide 27 - Tekstslide