Les 7 - 27-5

Retailmedewerker 
Logistiekmedewerker
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Retail/logistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Retailmedewerker 
Logistiekmedewerker

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Uitleg retail 
  • Uitleg logistiek (eerst maken 1.10 & 1.11)
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winkelinrichting
Wat weten we al?
 

Slide 3 - Tekstslide

Vorige week tijdens dit lesuur hebben we zelf een supermarkt ontworpen. Iedereen heeft zijn eigen idee bij het inrichten van de supermarkt. 

Tijdens de les op woensdag hebben we filmpjes gekeken die ook over de inrichting van een winkel gingen, wat weten we daar nog van? 

Wat ik nog weet is dat ze het licht in een winkel benoemden, warm licht of koel tl-buis licht verschilt erg. Ook hadden ze het over de muziek in een winkel. Franse muziek - franse wijn. 


Winkelinrichting
Wat weten we al?
 
  • Moetgroepen
  • Magneetgroepen
  • Impulsgroepen

Slide 4 - Tekstslide

Vorige week tijdens dit lesuur hebben we zelf een supermarkt ontworpen. Iedereen heeft zijn eigen idee bij het inrichten van de supermarkt. 

Tijdens de les op woensdag hebben we filmpjes gekeken die ook over de inrichting van een winkel gingen, wat weten we daar nog van? 

Wat ik nog weet is dat ze het licht in een winkel benoemden, warm licht of koel tl-buis licht verschilt erg. Ook hadden ze het over de muziek in een winkel. Franse muziek - franse wijn. 


Gedrag klanten 
  • Routing en winkelindeling 
  • Gedrag beïnvloeden
  • Commercieel voordeel benutten

Slide 5 - Tekstslide

Bij het inrichten van een winkel is het belangrijk om te weten hoe klanten zich gedragen. 
1. Routing en winkelindeling aanpassen
  • Rechts georiënteerd
  • Beste looprichting is linksom 
  • Voorkeur voor buitenpaden
  • Liever brede dan smalle paden
  • Meer aandacht voor het begin en einde van de stellingen 
  • Afkeer van dode hoeken
  • Routeherhaling hebben ze liever niet

Slide 6 - Tekstslide

Bekend is dat klanten vaak snel lopen bij de entree en vervolgens in een langzamer tempo de winkel bezoeken. Ook is bekend dat klanten erg gehaast zijn bij het afrekenen. 

Door deze punten ontstaan er verkoopsterke en verkoopzwakke zones in een winkel. De rechterwand is verkoopsterker dan de linkerwand. Dit geldt ook voor de buitenpaden ten opzichte van de binnenpaden. 
2. Gedrag beïnvloeden 
  • Verkoopzwakke zones sterker maken
  • Tempo van de klant vertragen

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt op verkoopzwakke zones bedieningsafdeling plaatsen. Bij bediening is vaak sprake van de verkoop van magneetgroepen. De klant moet daar wel naar toe. 

Door de versafdeling voor- of achteraan in de winkel te zetten, vertraag je het tempo van de klant. 

Lange stellingen kun je doorbreken door displaypresentaties. Ook het midden van een stelling is dan sterker. 
2. Gedrag beïnvloeden 
Kijk- en grijpgedrag (Blz. 215 boek)

Slide 8 - Tekstslide

Ooghoogte heeft de hoogste attentiewaarde = het gouden schap. 

Artikelen moetgroep kun ja lager plaatsen op de onaantrekkelijke bukhoogte. Ze moeten die artikelen toch kopen. Plaats de producten die niet direct noodzakelijk zijn op ooghoogte. 



Commercieel voordeel benutten
  • Plekken waar klanten een laag tempo hebben. Impulsartikelen plaatsen!
  • Moetgroepen achterin de winkel te plaatsen, de klant moet dan sowieso de hele winkel doorlopen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retailers maken opdr. 4.06 en 4.07

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg logistiek

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken opdr. 1.11 

a. 3 werkzaamheden die vallen onder de taak 'het verzamelen van goederen en producten'. 

Slide 12 - Tekstslide



a. Lezen, lopen en dragen
Bespreken opdr. 1.11 

b. 3 werkzaamheden die vallen onder het bewerken van goederen en producten.  

Slide 13 - Tekstslide



b. Ompakken, uitpakken en prijzen
Bespreken opdr. 1.11 

c. 3 werkzaamheden die vallen onder het verzenden van goederen en producten.

Slide 14 - Tekstslide



c. Laden, inpakken en vastzetten
Bespreken opdr. 1.11 

d. Wat houdt nauwkeurig werken in bij het verzamelen van goederen en producten?

Slide 15 - Tekstslide



d. Opletten dat de goede producten worden verzameld.
Bespreken opdr. 1.11 

e. Wat houdt nauwkeurig werken in bij het bewerken van goederen en producten?

Slide 16 - Tekstslide



e. Opletten dat de producten op de juiste manier worden behandeld. 
Bespreken opdr. 1.11 

f. Wat houdt nauwkeurig werken in bij het verzenden van goederen en producten?

Slide 17 - Tekstslide



f. Opletten of de producten geen schade kunnen oplopen tijdens transport. 
Bespreken opdr. 1.11 

g. Logistiek kan fysiek zwaar werk zijn. Noteer een reden waarom het verzamelen van goederen en producten fysiek zwaar werk kan zijn. 

Slide 18 - Tekstslide



g. De order picker moet veel lopen en veel tillen. 
Bespreken opdr. 1.11 

h. Hoe kan je het logistieke werk verlichten?

Slide 19 - Tekstslide



h. Transportmiddelen gebruiken. 
Bespreken opdr. 1.11 

i. Logistiek kan onveilig werk zijn. Noteer een reden waarom het bewerken van goederen en producten onveilig werk kan zijn. 

Slide 20 - Tekstslide




i. Er worden scherpe voorwerpen gebruikt voor het uitpakken. 
Bespreken opdr. 1.11 

j. Hoe kan je het logistieke werk veilig maken? 

Slide 21 - Tekstslide




j. Het dragen van handschoenen
Bespreken opdr. 1.11 

k. Logistiek kan wel eens ongezellig zijn. Noteer ene reden waarom het verzenden van goederen en producten wel eens ongezellig werk kan zijn.

Slide 22 - Tekstslide




k. Het is eentonig werk, er wordt vaak hetzelfde gedaan en iemand doet het alleen. 
Bespreken opdr. 1.11 

L. Hoe kan je het logistieke werk gezellig maken?

Slide 23 - Tekstslide




l. Muziek aanzetten.
Hoofdstuk 2
Soorten magazijnen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redenen om producten/
grondstoffen op te slaan. 
  • Voorkomen van 'nee-verkopen'.
  • Zekerheid dat er genoeg grondstoffen aanwezig zijn om de productie te laten draaien.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stortgoederen
Stukgoederen
Goederen die niet verpakt zijn.
Heet ook wel: bulkgoederen

Bijv: 
- Olie
- Vloeistoffen
- Granen
Producten die wel verpakt zijn.
 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stortgoederen
Stukgoederen
Goederen die niet verpakt zijn.

Opslag:
- Tanks of silo's 
Producten die wel verpakt zijn.

Opslag: 
- Magazijn
- Openlucht
 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten magazijnen
  • Winkel 
  • Fabriek

Slide 28 - Tekstslide

Omdat er zoveel verschillende producten zijn. Grondstoffen, producten die gekoeld moeten worden, kant-en-klare eindproducten. 

Het magazijn van een winkel heeft meestal voornamelijk het eindproduct. 

Maar het magazijn van een fabriek, heeft zowel eindproducten als grondstoffen. Het is niet zo handig als de eindproducten en grondstoffen door elkaar heen liggen in het magazijn. Vaak heeft een fabriek daar verschillende magazijnen voor. 1 voor de grondstoffen en 1 voor de eindproducten. 


Functies magazijn
  1. ontvangen van goederen 
  2. opslaan van goederen 
  3. uitgeven/verzenden van goederen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 belangrijke manieren om soorten magazijnen in te delen: 
  1. Kijken naar de inrichting (open/gesloten)
  2. Kijken naar de plaats in de bedrijfskolom 
  3. Kijken naar de vestigingsplaats (intern/extern)
  4. Kijken naar de mate van afwerking 
  5. Kijken naar de mate van automatisering 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Retailers - 4.06 en 4.07



Logistiek  - 2.01 t/m 2.03
 

Klaar? Verder werken met opdr. 4.08 en 4.09
Klaar? Verder werken met opdr. 2.04

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies