sterke en zwakke werkwoorden

Spelling Par. 9
herhalen: persoonsvorm t.t   5 min.
uitleg:                                  20 min.
zelfstandig werken              10 min.
Evalueren                              5 min.

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling Par. 9
herhalen: persoonsvorm t.t   5 min.
uitleg:                                  20 min.
zelfstandig werken              10 min.
Evalueren                              5 min.

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les: persoonsvorm t.t.
JIJ

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les:

PV t.t.

Slide 3 - Tekstslide

ik - vorm

ik + t

ik + t




hele werkwoord

hele werkwoord

hele werkwoord

Slide 4 - Tekstslide

Vul de juiste vervoeging in van het ww. zakken (t.t.).


Door het kleine foutje ......... de leerling voor het examen.

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vervoeging in van het ww. gebruiken (t.t.).


............. jij ook die ene shampoo?

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vervoeging in van het ww. verrassen (t.t.).


Mijn ouders ..........mijn broertje voor zijn verjaardag.

Slide 7 - Open vraag


Van rennen ..............(worden t.t.) ik altijd erg moe.

Slide 8 - Open vraag


Anna ...........(worden t.t.) ook altijd moe van rennen.

Slide 9 - Open vraag

Doel van deze les
  •  weten wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
Doel volgende les:
  • de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een sterk werkwoord?
A
lachen
B
luisteren
C
dansen
D
hangen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
nakijken
B
klikken
C
groeien
D
knutselen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een sterk werkwoord?
A
zappen
B
racen
C
mikken
D
vallen

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn sterke werkwoorden?
A
slapen - vinden - geven
B
gokken - pakken - rennen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen sterk werkwoord?
A
Hebben
B
Slaan
C
Fietsen
D
Verliezen

Slide 17 - Quizvraag

Bij een sterk werkwoord
A
Verandert de klank in de verleden tijd
B
Verandert de klank in de verleden tijd niet

Slide 18 - Quizvraag

ik ..................... (hebben v.t.)

Slide 19 - Open vraag

ik ....................... (weten v.t.)

Slide 20 - Open vraag

ik ....................... (verlaten v.t.)

Slide 21 - Open vraag

ik ....................... (blazen v.t.)

Slide 22 - Open vraag

ik ....................... (schrijven v.t.)

Slide 23 - Open vraag

Maken:
Werkblad 
sterke werkwoorden

Slide 24 - Tekstslide

opdracht 5 nakijken
  1. werd
  2. deden
  3. had
  4.  waren 
  5. liet
  6. bleek
  7. versloegen
  8. verkoos

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting

  • Huiswerk: les 3.8 opd. 2 t/m 5 afmaken
  • Volgende les: les 4.8 - persoonsvorm v.t. zwakke werkwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Spel

Slide 27 - Tekstslide