Les 13: Blessure

BLOK 5 HET SPORTCENTRUM
LES 13 - BLESSURE 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BLOK 5 HET SPORTCENTRUM
LES 13 - BLESSURE 

Slide 1 - Tekstslide

Les doel:
  • Je kunt uitleggen wat een blessure is.
  • Je kunt uitleggen hoe blessures voorkomen kunnen worden.
  • Je kunt eenvoudige EHBO-technieken toepassen: (steunverband)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een blessure?

Slide 3 - Woordweb

Hoe krijg je een blessure?
Blessure is een beschadiging aan een bot, spier of gewricht.

Ontstaan door valpartij of door lang achter elkaar dezelfde beweging maken= overbelasting

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

spierblessures
als spieren moe worden, gaan ze trillen of stoppen ermee. Er ontstaan afvalstoffen. Als teveel afvalstoffen in de spieren achterblijven dan krijg je spierpijn.

Slide 6 - Tekstslide

spierkneuzing
• Een flinke botsing of val tijdens sporten kan een spierkneuzing veroorzaken. 
• spierkneuzing: spiervezels en bloedvaatjes in de spier gaan stuk.
 • kapotte bloedvaatjes: blauwe plek(bloeduitstorting)
 • koelen: vermindert de pijn en zwelling

Slide 7 - Tekstslide

Gewrichtsblessures
• verstuiking van de enkel: gewrichtskapsel en gewrichtsbanden rekken soms te ver uit of ze scheuren in. Botten blijven op hun plaats, maar het gewricht zwelt op.

Slide 8 - Tekstslide

welke gewrichtsblessures zijn er?
• ontwrichting, gewrichtsknobbel gaat
uit de gewrichtskom
 • arts zet de gewrichtsknobbel weer
terug 
• gewrichtsbanden zijn dan opgerekt,
met rust komt dat weer goed

Slide 9 - Tekstslide

Benoem de lichaamsdelen waaraan je geblesseerd kunt raken:
Opdracht 1.1, 1.2 en 1.3  (Blessures en kleine ongelukken bij het sporten)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe voorkom je blessures?

Niet alle blessures kun je voorkomen. Je kunt echter wel goede voorzorgsmaatregelen treffen. Waar moet je op letten om blessures te voorkomen. 
  • -Leefstijl: Wanneer je lichaam niet gezond is, is de kans op blessures groter. Zorg dus dat je gezond leeft en je gewicht binnen de perken houdt.
  • -Sportuitrusting: Zorg voor goede kleding en schoenen.
  • -Het weer: Let goed op tijdens welk weer je gaat sporten. Zo voorkom je oververhitting, onderkoeling of valpartijen wegens gladheid.
  • -Warming-up: Doe altijd een warming-up om je spieren klaar te maken voor een krachtsinspanning.
  • -Train verantwoord: Train niet zwaarder dan je aan kunt.
  • -Coolingdown: Doe een cooling down om je spieren weer tot rust te laten komen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een coolingdown
• om spierpijn te voorkomen 
• rek- en strekoefeningen 
• rustig rondjes lopen 
• er stroomt dan voldoende bloed door de spieren om alle afvalstoffen af te voeren

Slide 13 - Tekstslide

Kneuzing en verstuiking
altijd in gewricht door inwendige oorzaak
uitwendige oorzaak bijv.  vallen/stoten

Slide 14 - Tekstslide

Mevrouw Bloks heeft een voetblessure
1. Bekijk het filmpje 
2. Maak opdracht 3.1, 3.2 en 3.3



3. Oefenen met drukverband aanleggen: Steunverband

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een BHV'er? Wie weet dat?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een BHV'er? Wie weet dat?
Een bedrijfshulpverlener biedt hulp als er in of bij een pand (school, sportschool, winkel of bedrijf) een incident is. 
De bhv'er weet wat er met gebeuren tijdens een incident en handelt daar naar.

Slide 17 - Tekstslide

Noem de 3 hoofdtaken van een bhv'er
Zoek dit op in de theorie

Slide 18 - Open vraag

Opdracht 6 
Maak opdracht 6.1 t/m 6.3 (blok 5 opdracht 6, BHV en EHBO in het sportcentrum.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 8 Hoe kun je helpen?
Wat te doen bij een botbreuk?

Maak opdracht 8.1





Slide 20 - Tekstslide

Samengevat: 
Blessures 
botten en gewrichten
  • Een botbreuk ontstaat vaak na een val.
  • Wanneer de gewrichtsknobbel uit de gewrichtskom schiet heb je een ontwrichting ( bv arm uit de kom)
  • Verstuiking: Wanneer het gewrichtskapsel van te ver uitrekt of in scheurt .

Slide 21 - Tekstslide

                                Botbreuk


scheurtje in het bot of echt doorgebroken
(open of gesloten breuk)
- pijn, zwelling en verkleuring van de huid
- staat in een abnormale stand
- kan niet goed bewogen worden
- kan niet steunen op het lichaamsdeel

Slide 22 - Tekstslide

Behandeling botbreuk

- niet bewegen/ rechtzetten
- open wond > afdekken met een dekverband (steriel)
- bel 112 bij open botbreuken of gesloten botbreuken van been, heup en bekken, bij blauwe of zeer bleke ledematen en bij hevige pijn.
- niet  laten eten/drinken
- sieraden verwijderen
-evt. koelen


Slide 23 - Tekstslide

Mevrouw Bloks heeft een voetblessure
1. Bekijk het filmpje 
2. Maak opdracht 3.1, 3.2 en 3.3

Slide 24 - Tekstslide

Waardoor kun je een blessure op lopen?
A
Slecht dempende sportschoenen
B
Geen opbouwend hardloopschema
C
oude sportkleding
D
Veel trainen zonder rust

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noem je een blessure aan een gewricht:
A
kneuzing
B
ontwrichting
C
bloeduitstorting
D
blauwe plek

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen effect van een goede warming-up?
A
De hartslag gaat omhoog
B
De kans op blessures wordt kleiner
C
De spieren worden opgewarmd
D
Je verbrand de meeste calorieën

Slide 27 - Quizvraag

wat is verzwikt
A
als je arm uit de kom is
B
als je plotseling pijn krijgt
C
als je door je enkel gaat
D
als je hoofdpijn krijgt

Slide 28 - Quizvraag

Wat zie je bij een botbreuk?
A
De huid is rood of blauw en gezwollen, abnormale stand van het lichaamsdeel
B
Een wond
C
Normale beweging is mogelijk maar het slachtoffer heeft veel pijn
D
Rood, gezwollen en normale stand van het lichaamsdeel

Slide 29 - Quizvraag

Als iemand een botbreuk heeft, wat mag je dan niet doen?
A
Het gebroken lichaamsdeel rust geven
B
Het gebroken lichaamsdeel steun geven
C
Het gebroken lichaamsdeel recht leggen
D
Het gebroken lichaamsdeel met rust laten

Slide 30 - Quizvraag

Kneuzing of botbreuk? Je ziet een abnormale stand van het lichaam
A
Botbreuk
B
Kneuzing

Slide 31 - Quizvraag

Wat is er moeilijk te onderscheiden en waarom?
A
Botbreuk-ontwrichting
B
Ontwrichting-kneuzing
C
Botbreuk-kneuzing
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quizvraag

Welke van de 3 moet je koelen
A
Ontwrichting
B
Kneuzing
C
Botbreuk
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 33 - Quizvraag

Een ander woord voor ontwrichting is ……….
A
Uit de kom
B
een botbreuk
C
een verstuiking
D
een kneuzing

Slide 34 - Quizvraag