Grüße aus Deutschland

Deutschlandrätsel
Trabitour 1. Jahr
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Deutschlandrätsel
Trabitour 1. Jahr

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel inwoners heeft Duitsland?
A
800 miljoen
B
300 miljoen
C
80 miljoen
D
35 miljoen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Duitsland?
A
Frankfurt am Main
B
München
C
Berlin
D
Hamburg

Slide 3 - Quizvraag

Noem een Duits automerk

Slide 4 - Open vraag

Hoe heet het automerk wat niet meer gemaakt wordt?

Slide 5 - Open vraag

5+2=?
A
fünf
B
sieben
C
neun
D
zehn

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
acht
B
neun
C
zehn
D
sieben

Slide 7 - Quizvraag

Met wat betaal je in Duitsland?
A
Pfennig
B
Deutsche Mark
C
Euro

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je een mobieltje in het Duits?
A
Das Telefon
B
Das Ding
C
Die Mobil
D
Das Handy

Slide 9 - Quizvraag

Wat antwoord jij op : Wie alt bist du?
A
Ich heiße Tina
B
Ich bin vierzehn
C
Ich bin dreizehn

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent de eerste letter op de Duitse kentekenblaad?
A
Hoe oud de auto is
B
Hoeveel BTW betaald moet worden
C
Uit welk stad de auto komt van de eigenaar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de echte naam van Duitsland?
A
Republiek Duitsland
B
Deutschland
C
Bundesrepublik Deutschland

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de ´Europa-Park´?
A
een Camping
B
een winkelcentrum
C
een pretpark
D
een hotel

Slide 13 - Quizvraag

Der Tag vor dem Sonntag heißt....?
A
Montag
B
Mittwoch
C
Samstag
D
Freitag

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal: Was nimmst du?
A
Eet smakelijk!
B
Wat neem jij?
C
Wat wil je trinken?
D
Neem jij een toetje?

Slide 15 - Quizvraag

Je antwoord op de vraag: Heb je broers/ zussen?
A
Er hat braune Augen.
B
Mein Bruder ist 14 Jahre alt.
C
Sie hat blonde Haare.
D
Ich habe zwei Brüder.

Slide 16 - Quizvraag

Habt ihr Blumen gekauft?
A
heb jij
B
heeft zij
C
hebben jullie
D
heeft u

Slide 17 - Quizvraag

Wann hast du Geburtstag?
A
heb jij
B
heb ik
C
hebben zij
D
hebben jullie

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord op: Wo trainierst du?
A
Ja, ich spiele Fußball.
B
Das finde ich klasse.
C
Ich trainiere in einer Sporthalle.
D
Ich trainiere jeden Tag.

Slide 19 - Quizvraag