LES 8 DEF Medicatie en MIC meldingen

Medicatieveiligheid en MIC meldingen

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Medicatieveiligheid en MIC meldingen

Slide 1 - Tekstslide

Toetsopdrachten 1,2,3


* Opdracht 1 vòòr 31-3 ingeleverd zijn             (Leermodule wet zorg en dwang)

* Opdracht 2+3 Vòòr 9-4-2025 ingeleverd zijn              ZIL medicatie

* Voor 26-3-2025 CGI opdracht (staat klaar)

Slide 2 - Tekstslide

Toetsing deze periode 
https://www.veiligheid.nl/kennisaanbod/e-learning/e-learning-opsporen-van-valrisico-bij-ouderen

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les
* Multimorbiditeit
* Polyfarmacie
* Medicatie en uitdroging

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer spreken we van de term Polyfarmacie?
A
Bij gebruik van 7 of meer medicijnen
B
Bij gebruik van 6 of meer medicijnen
C
Bij gebruik van 5 of meer medicijnen
D
Bij gebruik van 4 of meer medicijnen

Slide 5 - Quizvraag

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benoemt polyfarmacie tot 1 van de ernstigste gezondheidsproblemen waarmee de samenleving kampt.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Met welke medicatie loop je risico op nierschade bij braken/diaree of een hittegolf ?
A
Diuretica
B
Hartmedicatie
C
Diabetesmedicatie
D
Longmedicatie

Slide 7 - Quizvraag

Welke negatieve gevolgen kunnen ontstaan omtrent Polyfarmacie? Meerdere antwoorden mogelijk

A
overbehandeling als de ingenomen medicatie niet meer nodig is
B
ongunstige wisselwerking tussen medicijnen
C
onderbehandeling als er juist wel medicatie nodig is maar niet word voorgeschreven
D
leiden tot meer medicatie gebruik door bijvoorbeeld bijwerkingen van een ander medicijn te bestrijden

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
Je kunt :
  • uitleggen  wat een MIC/MIM melding inhoudt
  • Wanneer je een MIC/MIM melding doet
  • Wat het doel is van een melding
  • Wat gebeurt er met een melding
  • Je kunt het toepassen in de praktijk

Slide 9 - Tekstslide

 Melden incidenten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

                   Incidenten

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een bijna incident

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn volgens jou de meest gemaakt fouten

Slide 15 - Open vraag

Weetjes over meest gemaakte fouten
  • Een onjuiste dosering medicatie toedienen (69,9%)
  • Vergeten een patiënt medicijnen te geven (69%)
  • Op een verkeerd tijdstip medicatie verstrekken (49,9%)
  • Medicijnen aan de verkeerde patiënt geven (43,5%)

Slide 16 - Tekstslide

oorzaken fouten?

Slide 17 - Woordweb

oorzaken fouten
  • Haast/drukte (70,1%)
  • Communicatie problemen (32,2%)
  • Gebrek aan concentratie (26,4%)

Slide 18 - Tekstslide

Soorten/categorieën fouten?

Slide 19 - Tekstslide

Categorieën
  1.  Menselijke factoren: medicatiefouten, valincidenten, tilincidenten
  2.  Technische factoren: bijv. een rolstoel waarvan het wiel breekt of iets       aan  het gebouw. 
  3. Patiënt gerelateerde factoren(bijv. slik/stikincidenten)
  4. Ongewenst gedrag
        (bijv. seksuele intimidatie, verbaal - en of/ fysiek geweld) 

Slide 20 - Tekstslide

VEILIG MELDEN:
Je leert ervan!! 
en je verbetert de kwaliteit van zorg!!

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt :
  • uitleggen  wat een MIC/MIM melding inhoudt
  • Wanneer je een MIC/MIM melding doet
  • Wat het doel is van een melding
  • Wat gebeurt er met een melding
  • Je kunt het toepassen in de praktijk

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Toetsing deze periode 
https://www.veiligheid.nl/kennisaanbod/e-learning/e-learning-opsporen-van-valrisico-bij-ouderen

Slide 24 - Tekstslide

Wie mag wijzigingen in baxterzakjes uitvoeren?
A
De familie
B
De apotheek
C
De verzorgende
D
De klant zelf

Slide 25 - Quizvraag

Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners

Slide 26 - Quizvraag

Welke zorgverlener mag medicatie stoppen
A
De zorgvrager zelf
B
De familie
C
De verpleegkundige
D
De arts

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?
A
complicatie
B
interactie
C
allergie
D
capsule

Slide 28 - Quizvraag

Medicatie die onder de tong wordt aangebracht, noemen we..
A
transdermaal
B
sublinguaal
C
dermaal of cutaan
D
oraal of per os

Slide 29 - Quizvraag

Wie evalueert de werking van de medicatie met de zorgvrager?
A
De apotheek
B
De arts
C
De verpleegkundige
D
De verzorgende

Slide 30 - Quizvraag

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 31 - Open vraag

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 32 - Quizvraag

De reden waarom iemand een medicijn voorgeschreven krijgt noemen we een:
A
contra-indicatie
B
indicatie

Slide 33 - Quizvraag

Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening
A
Enterale
B
Parenterale

Slide 34 - Quizvraag

Oraal betekent..
A
medicijnen via de anus
B
medicijnen via de huid
C
medicijnen via een injectie
D
medicijnen via de mond

Slide 35 - Quizvraag

Folder
https://www.veiligheid.nl/kennisaanbod/folder/folder-medicatie-en-vallen

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht

https://www.zorgvoorbeter.nl/thema-s/medicatieveiligheid/scholing/test-je-kennis-over-medicatieveiligheid
timer
5:00

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
Je kunt:


Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Medicatietermen
  • Groepsnaam
  • Stofnaam/generieke naam
  • Merknaam/handelsnaam

Slide 40 - Tekstslide

 Farmacokinetiek: Wat doet het medicijn met het lichaam?
  • opname: snelheid en mate waarin medicijn wordt opgenomen (absorptie) en toedieningswegen.
  • verdeling: via maagdarmstelsel en bloedbaan verdeeld, verplaatsen naar weefsels buiten bloedbaan.
  • omzetten: in lever waarna uitscheiding kan plaatsvinden.
  • uitscheiding: voornamelijk via nieren en lever.



Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link