OT2 NK Kapitel 3 Grammatik

Herzlich Willkommen!
Woche 23 
Deutsch
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen!
Woche 23 
Deutsch

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute? K3 Grammatik!
1. z  besprechen und üben: C werkwoorden met de stam op -d of -t,                
         D het werkwoord möchten, E de maanden en datum. 
 2. z Was weißt du noch für die Klassenarbeit? Wir wiederholen:
         Grammatik A kloktijden, B het bezittelijk voornaamwoord, 
3.  machen: 3.3, 3.4, 3.5, Woordtrainer und Test jezelf 
     s machen: Versterk jezelf (Maak de aangeraden opdrachten!)




Slide 2 - Tekstslide

Das Verb (=werkwoord) möchten
- Het werkwoord möchten is een beleefde vorm om te zeggen dat je iets graag wilt hebben.
-Je gebruikt het bijv. bij een bestelling in een restaurant of bij de bakker. Ich möchte ...


möchten = graag willen
ich
möchte
du
möchtest
er / sie / es
möchte
wir
möchten
ihr
möchtet
sie / Sie 
möchten

Slide 3 - Tekstslide

Du bist in Berlin und du hast Durst. 
Im Restaurant bestellst du etwas zum Trinken. Du sagst: Ich ..... eine Cola. Und du fragst deinen Freund/deine Freundin: Was ....du trinken?
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchten
möchtet
möchte
möchte
möchten
möchtest

Slide 4 - Sleepvraag

Grammatik E: De maanden en de datum

Slide 5 - Tekstslide

Das Datum

Het is vandaag negentwintig november.

Es ist heute der neunundzwanzigste November. 

(der 29. November)

Ik ben geboren op dertien september 2011.

Ich bin geboren am dreizehnten September 2011.

( am 13. September 2011)

Ik ben in juni jarig. Ich habe im Juni Geburtstag.



Slide 6 - Tekstslide

Es ist heute der ... ...

Slide 7 - Open vraag

Wann hast du Geburtstag? in/im +maand

Slide 8 - Open vraag

Werkwoorden met stam op -d of -t 
reden
antworten
ich
red
e
du
red
est
er/sie/es
red
et
wir
red
en
ihr
red
et
sie/Sie
red
en

Slide 9 - Tekstslide

werkwoorden met -d en -t  Das Verb finden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
finde
finden
findest
finden
findet
findet

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de juiste vervoegingen naar de persoonlijke voornaamwoorden.
ich
du
er
wir
ihr
Sie
arbeite
redet
heiraten
chattest
reitet
warten
wartest

Slide 11 - Sleepvraag

Uhrzeit! Wie Spät beginnt die vierte Stunde? Um .......
A
fünf nach elf
B
Viertel vor elf
C
fünf nach halb elf
D
Viertel nach elf

Slide 12 - Quizvraag

Kloktijden (Uhrzeiten)
19:00
Zwei Antworten sind richtig!
A
Es ist sieben Uhr.
B
Es ist sieben uhr.
C
Es ist neun uhr.
D
Es ist neunzehn Uhr.

Slide 13 - Quizvraag

Wie sagt man die Uhrzeit 08:45?

A
Es ist Viertal voor neun.
B
Es ist Viertel nach neun.
C
Es ist ein Kwart vor neun.
D
Es ist Viertel vor neun.

Slide 14 - Quizvraag

Wie sagt man die Uhrzeit 08:00?

A
Es ist acht Uhr.
B
Es ist zwansig uhr.
C
Es ist halb acht.
D
Es ist zwanzig vor zwölf.

Slide 15 - Quizvraag

Wie sagt man die Uhrzeit 11:20?
2 Antworten sind richtig.
A
Es ist fünf vor vier.
B
Es ist elf Uhr zwanzig.
C
Es ist zehn nach halb elf.
D
Es ist zwanzig nach elf.

Slide 16 - Quizvraag

Das Possesivpronomen
het bezittelijk voornaamwoord 

Het bezittelijk voornaamwoord.
Ken je ze nog?

Slide 17 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 18 - Tekstslide

De bezittelijke voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt om een bezit aan te geven. 


Slide 19 - Tekstslide

Du hast eine Brille.
Das ist ... Brille (v).
A
dein
B
deine
C
sein
D
seine

Slide 20 - Quizvraag

Wo sind onze Laptops (mv)? onze = ...
A
meine
B
seine
C
eure
D
unsere

Slide 21 - Quizvraag

Annika hat eine gute Note in Deutsch bekommen. Das ist ... Note (v).
A
seine
B
ihre
C
Ihre
D
deine

Slide 22 - Quizvraag

Jim ist am zwölften Juni 2011 geboren. Das ist ... Geburtstag.(m)
A
ihr
B
seine
C
sein
D
mein

Slide 23 - Quizvraag