Vochtbalans

Vochtbalans



Vochtbalans
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Vochtbalans



Vochtbalans

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst ZVP 1.1
E-learnings die horen bij ZVP 1.1 voor 4 januari 2026 inleveren!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het einde van de les kan de student benoemen wat:

- Waarom het belangrijk is om een vochtbalans bij te houden
- Een positieve en negatieve vochtbalans is
- Bij welke ziektebeelden je een vochtbalans start

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een vochtbalans bijhouden is een hulpmiddel bij het controleren of een zorgvrager niet uitdroogt
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee symptomen van uitdroging
A
veel urineproductie
B
hoofdpijn
C
afgenomen elasticiteit vd huid
D
geen dorst

Slide 6 - Quizvraag

Bij uitdroging is het van belang de vochtbalans aan te vullen > dit komt volgende week

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een slechte huidturgor duidt op een positieve vochtbalans
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Braken is een reden voor het starten van een vochtbalans.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest belangrijkste verpleegkundig aandachtspunt bij hartfalen?
A
Vochtbalans
B
Lage bloeddruk
C
Stress
D
Cholesterol

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van een negatieve vochtbalans?
A
Meer vocht in dan uit.
B
Meer vocht uit dan in.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een positieve vochtbalans past bij?
A
hartfalen, nierinsufficiëntie
B
brandwonden, bloedverlies
C
diuretica (plasmedicatie), brandwonden
D
koorts/zweten/ snelle ademhaling

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een zorgvrager een positieve vochtbalans( bv + 500ml) dan heeft hij 500ml te weinig gedronken
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dehydratie?
A
uitdroging
B
ondervoeding
C
bloedvergiftiging
D
zuurstofgebrek

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen uitrekenen vochtbalans
De heer Jansen dronk vandaag twee kopjes thee (à 125 ml), drie kopjes koffie (à 125 ml), twee bekers melk (à 175 ml), vier glazen water (à 150 ml), een kop soep (à 250 ml) en een bakje yoghurt (à 200 ml).

Hij plaste 400 ml, 350 ml, 300 ml en 350 ml. Daarnaast is er uitscheiding via transpiratie, ademhaling en ontlasting. Dat is ongeveer 500 ml.
Wat is zijn vochtbalans?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2025-1900= 125 ml
Positieve of negatieve vochtbalans?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve vochtbalans
Er gaat meer vocht in dan uit!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Zijn er nog vragen??







Zijn er nog vragen??

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg RS 1.2

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies