Havo 4 tijdvak 1 t/m 4

Tijdvak 1 t/m 4
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Leertips
  • Leer tekstboek Forum 54 t/m 55/Oefen werkboek blz. 32 t/m 33
Of
  • Ga naar Magister Studiewijzer HAVO4 GS 'Aantekeningen & lesmateriaal (Lesson-Up, PowerPoint's)' en leer in de bijlagen Word-document  'Tijdvakken 1 - 8 samenvatting' blz. 6 t/m 9

Slide 2 - Tekstslide

Tijdvakken en kenmerkende aspecten

  • Tijdvakken helpen je om gebeurtenissen chronologisch te ordenen
  • De kenmerkende aspecten zijn gebeurtenissen en/of ontwikkelingen uit de geschiedenis.                                                                                                                                - Bij elk KA moet je een voorbeeld kunnen geven van een                                         ontwikkeling of gebeurtenis.                                                                                             - Elk KA moet je aan een tijdvak kunnen koppelen.

Slide 3 - Tekstslide

Tijdvak 1
Jagers en boeren

tot 3000 v.Chr. 

Prehistorie

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zou je de tijd van de prehistorie ook wel kunnen omschrijven?

Slide 5 - Open vraag

Leg de volgende uitspraak uit: 'De prehistorie eindigde niet voor alle mensen op hetzelfde moment'.

Slide 6 - Open vraag

KA1:
de levenswijze van jagers en verzamelaars


  • Nomadisch bestaan
  • Taakverdeling m/v
  •  Jagen en verzamelen om aan voedsel te komen
  • Ongeschreven bronnen, bijv. grotschildering
  • Weinig verschillen bezit en status

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van de jagers en verzamelaars
A
Nomadisch bestaan
B
Gebruik van vuur
C
Gebruik van steen
D
Bouwen van huizen

Slide 8 - Quizvraag

KA2:
 het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
  • Neolithische / landbouwrevolutie: overgang j+v naar landbouw (akkerbouw en veeteelt), vanaf ± 10.000 v. Chr.
  • Vruchtbare Halve maan
  • 5000 v. Chr. Limburg

  • Oorzaak: klimaatverandering
  • Opwarming aarde na de laatste ijstijd:
  • Overvloed aan granen en peulvruchten (vegetatie)
  • Groot wild (jacht) werd schaarser, aanwezigheid van tembare dieren
  • Landbouw leverde meer op bevolking kon groeien (vaste woonplaats / sedentair)

Slide 9 - Tekstslide

KA2:
 het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Gevolgen van de Neolithische Revolutie

  • Cultuurland (akkers)
  • Van nomadisch naar sedentair (dorpjes)
  • Bevolkingsgroei
  • Boeren doen (ook) aan nijverheid
  • Meer bezittingen, vb. keramiek meer archeologische vondsten dan bij J&V
  • Begin van sociale verschillen (rijk/arm)
  • Religie (natuurgodsdiensten)/ zingeving



Slide 10 - Tekstslide

De landbouwrevolutie is een voorbeeld van:
A
Continuïteit
B
Verandering

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van de landbouwrevolutie?
A
Vaste woonplaats
B
De bevolking groeit
C
Andere werktuigen
D
Grafgiften

Slide 12 - Quizvraag

KA 3: 
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
V.a. ± 9000 v.Chr.: ontstaan van eerste dorpen
Ontwikkeling naar steden, dankzij de uitvinding van irrigatielandbouw (zorgde voor voedseloverschot)

Agrarische-stedelijke :
  • Gespecialiseerde beroepen (niet iedereen boer)
  • Steden waren afhankelijk van handel
  • Grote sociale verschillen (hiërarchie)
  • Regels / wetten (complexe samenleving)
  • Uitvinding schrift (administratie, wetten)
  • Godsdienst (polytheïsme)
  • Oorlogen
  • Ziektes



Slide 13 - Tekstslide

Waarom ontstonden de eerste steden in Mesopotamië/China/India/Egypte?

Slide 14 - Open vraag

Jager-verzamelaars
Boeren
Einde prehistorie

Slide 15 - Sleepvraag

Leertips
  • Leer tekstboek Forum 56 t/m 558/Oefen werkboek blz. 34 t/m 36
Of
  • Ga naar Magister Studiewijzer HAVO4 GS 'Aantekeningen & lesmateriaal (Lesson-Up, PowerPoint's)' en leer in de bijlagen Word-document  'Tijdvakken 1 - 8 samenvatting' blz. 10 t/m 16

Slide 16 - Tekstslide

Tijdvak 2
Grieken en Romeinen

3000 v.Chr. - 500 n.Chr. 

Oudheid

Slide 17 - Tekstslide

Het icoon voor tijdvak 2 is een tempel. Voor welke culturen waren tempels kenmerkend?
A
Grieken
B
Grieken en Romeinen
C
Romeinen
D
Voor geen van beiden

Slide 18 - Quizvraag

De Grieks-Romeinse cultuur noemen we ook wel:
A
Klassieke cultuur
B
Oude cultuur
C
Helleense cultuur
D
Geromaniseerde cultuur

Slide 19 - Quizvraag

KA4: 
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
  • Griekenland bestond uit poleis/stadstaten --> landbouwstedelijke samenleving
  • ± 800 v Chr.: overbevolking leidt tot kolonisatie rondom Middellandse Zee / Zwarte Zee. Handelscontacten tussen koloniën en ‘moederpolis' leidt tot welvaart. Bijv. Athene

  • 5e eeuw v Chr.: klassieke tijd Griekse cultuur (bouw- en beeldhouwkunst, wetenschap)
  • Klassiek = als voorbeeld van blijvende waarde
  • Bestuursvormen: democratie, monarchie, tirannie, aristocratie, oligarchie 
  • 509 v.Chr. Atheense democratie
  • Filosofen op zoek naar antwoorden --> verstand --> wetenschappelijk denken

Slide 20 - Tekstslide

Weet je het nog? Wat is de Griekse benaming voor een stadstaat.
A
polis
B
demos
C
aristocratie
D
ostracisme

Slide 21 - Quizvraag

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 22 - Quizvraag

Athene is niet meer tevreden over de tirannen die de stad besturen.
Athene wordt in 508 v. Chr...
A
Een Monarchie
B
Een Directe Democratie
C
Een Censuur
D
Een Romeins Rijk

Slide 23 - Quizvraag

Een uitspraak:
De Griekse stadstaten vormen de bakermat van de westerse beschaving. Noem een kenmerk van de Griekse stadstaten en leg daarmee de uitspraak uit.

Slide 24 - Open vraag

KA5: 
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. 


  • Romeinse Rijk:
753-509 v. Chr. Koninkrijk (koning)
509-27 v. Chr. Republiek (senaat)
27 v. Chr. – 476 n. Chr. Keizerrijk (keizer)

  • Rome werd een wereldrijk door het Romeinse organisatietalent, het leger en de zucht naar roem, buit en gebiedsuitbreiding.
  • Overwonnen volken mochten hun cultuur en godsdienst behouden en profiteerden van de Romeinse cultuur en welvaart die bestond dankzij de Pax Romana (Romeinse vrede).
  • Romanisering: onder invloed van de Grieks-Romeinse cultuur brengen.

Slide 25 - Tekstslide

Carthago verslagen
Noord-Afrika en Frankrijk onderdeel Romeinse Rijk
Republiek begint uit te breiden
Italië hoort bij Romeinse Rijk

Slide 26 - Sleepvraag

Zet in de goede tijdsvolgorde van boven naar beneden.
Julius Caesar wordt benoemd tot dictator
Octavianus wint de burgeroorlog
Het Romeinse Rijk is een Republiek
Het Romeinse Rijk wordt een keizerrijk 

Slide 27 - Sleepvraag

k.a. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
  • 500- 323 v.C. klassieke periode Griekse stadstaten
  • Romeinen zagen Griekse bouwkunst als voorbeeld
  • Grieks-Romeinse mengcultuur         --> klassiek 

Slide 28 - Tekstslide

Het paleis (stadhuis) op de Dam heeft vele klassieke elementen. In welke eeuw is het paleis gebouwd?

Slide 29 - Open vraag

k.a. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. 
  • 1e eeuw v.C. confrontaties Romeinen vs Galliërs en Germanen 
  • bewaking Romeinse limes 
  • Overname Romeinse cultuur
  • 476 val West-Romeinse Rijk
  • Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan --> Byzantijnse Rijk

Slide 30 - Tekstslide

k.a. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. 

  • 1200 v.C. ontstaan jodendom
  • geloof in 1 god
  •  Romeinen veroveren Palestina
  • 1e eeuw ontstaan christendom
  • christenen weigeren Romeinse keizer als god te vereren
  • 391 christendom staatsgodsdienst RR

Slide 31 - Tekstslide

Het geloof in 1 god, noemen we ....

Slide 32 - Open vraag

Tijdvak 3
Monniken en Ridders

500-1000

Middeleeuwen

Slide 33 - Tekstslide

Aan keizer Karel de Grote (Frankische Rijk) was een olifant geschonken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

k.a. Het ontstaan en de verspreiding van de Islam
  • 7e eeuw 
  • Profeet Mohammed 
  •  622 gevlucht uit  Mekka
  • Kaäba heiligdom
  • verovering Mekka
  • Snelle verspreiding 

Slide 35 - Tekstslide

Naast de islam, bestonden al 2 monotheïstische godsdiensten. Welke waren dit?

Slide 36 - Open vraag

k.a. De vrijwel volledige vervanging in W-Eur van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. 
  • Na val W-RR --> landbouwsamenleving
  • Bescherming landheer
  • horige boeren
  • Domein  --> zelfvoorzienend
  • hofstelsel

Slide 37 - Tekstslide

k.a. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
  • politiek systeem (leenman - leenheer)
  • vazallen zweren trouw
  • uitlenen land
  • verbrokkeling macht 

Slide 38 - Tekstslide

Het feodalisme was een politiek systeem. Wat was het hofstelsel?
A
een cultureel systeem
B
een sociaal systeem
C
een godsdienstig systeem
D
een economisch systeem

Slide 39 - Quizvraag

k.a. De verspreiding van het christendom in geheel Europa. 
  • Tijdens Romeinse Rijk ontstaan
  • Germaanse volkeren niet christelijk
  • koning Clovis in 496 gedoopt
  • geestelijken nuttig voor bestuur
  • koningen beschermden geestelijken
  • missionarissen  verspreiding christendom

Slide 40 - Tekstslide

leerdoelen tijdvak 3
Sla je boek open op pagina 61. Bestudeer de leerdoelen en kijk of je deze kunt beantwoorden. Kies twee van de leerdoelen uit en noteer in je schrift het antwoord op deze leerdoelen. 

Slide 41 - Tekstslide

tijdvak 4
Tijd van steden en staten

1000-1500

Middeleeuwen

Slide 42 - Tekstslide

Welke ontwikkeling zorgde ervoor dat het tijdvak van steden en staten het tijdvak van monniken en ridders opvolgt?

Slide 43 - Open vraag

k.a. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarsch-urbane samenleving. 

  • 1000 herleving landbouwstedelijke samenleving
  • Landbouw bracht meer op
  • Meer gehandeld
  • Steden komen op --> ambachtslieden & handelaren

Slide 44 - Tekstslide

k.a. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden. 
  • stadsrechten kopen
  •  bestuur in handen van schout en  schepenen
  • Stad trok veel mensen (o.a. horigen) aan

Slide 45 - Tekstslide

Wat is géén Hanzestad?
A
Zwolle
B
Kampen
C
Wageningen
D
Zutphen

Slide 46 - Quizvraag

k.a. Het begin van staatsvorming en centralisatie. 
  • vorsten breiden hun macht uit
  • bestuur vanuit één centraal punt
  • dezelfde wetten en regels
  • ambtenaren
  • Frankrijk 
  • meer politieke eenheid

Slide 47 - Tekstslide

k.a. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben. 

  • 1054 Oosters Schisma
  • 1075 ruzie paus & keizer
  • investituurstrijd 
  • 1122 oplossing aanstellen geestelijken

Slide 48 - Tekstslide

Is sinterklaas een koning of een bisschop?

Slide 49 - Open vraag

k.a. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten. 
  • 1080 Constantinopel bedreigd door Seldjoeken 
  • Paus Urbanus II --> kruistocht
  • 1099 inname Jeruzalem 
  • 11e en 12e eeuw diverse kruistochten

Slide 50 - Tekstslide

Einde kenmerkende aspecten en tijdvakken 1 t/m 4

Slide 51 - Tekstslide