Het bijvoeglijk naamwoord

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat het doet in het Nederlands maar ook in het Frans
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp waar het bij staat
- Ik kan de onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord goed toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les voitures sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les chats sont (rood)
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden:

Il a un chat gris
Ma mère a cinq chats gris

L'éléphant est gros
les éléphants sont gros

Slide 13 - Tekstslide

Mon chat est rouge
Ma chambre est rouge aussi

Le mur jaune
Les maisons jaunes

Slide 14 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Kies de juiste vorm:
Cette actrice est (mooi)
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Ses sacs sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Jeune    jong
Joli         mooi
beau      mooi
vieux      oud
petit       klein
gros        dik
grand     groot
long         lang
nouveau nieuw
bon           goed
mauvais   slecht
haut           hoog
premier     eerste
autre          andere
Al deze bijvoeglijke naamwoorden komen voor het zelfstandig naamwoord.

Slide 22 - Tekstslide

Vertaal in het Frans: Een jonge jongen
A
Un jeun garçon
B
Un garçon jeun
C
Un jeune garçon
D
Un garçon jeune

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal in het Frans:
een intelligente jongen
A
Un garçon intelligent
B
Un intelligent garçon

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal in het Frans:
Een dik boek.
A
Un livre gros
B
Un gros livre

Slide 25 - Quizvraag

"oud" vertaal je in het Frans met:
A
beau
B
nouveau
C
vieux
D
vétuste

Slide 26 - Quizvraag

"De man" vertaal je in het Frans met:
A
le monsieur
B
l'homme
C
la femme
D
le robinet

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal in het Frans:
de oude man

Slide 28 - Open vraag

Wie heeft er nog vragen? 

Slide 29 - Tekstslide