afronden 4.4 + UL 4.5 seksualiteit (2mavo - nieuwe boek 8,2) + stukje 4.6

Start meteen met:
  • Open je boek op blz. 40
  • Pak een schrift of blaadje
  • Maak een begrippenlijst met uitleg van 4.2 van alle blauwe woorden --------->

  • erectie
  • geslachtsgemeenschap
  • zaadlozing 
  • bevruchting
  • reservevoedsel
  • zweepstaart
  • innesteling
  • embryo
  • foetus
  • placenta
  • navelstreng
  • vruchtvliezen
  • vruchtwater
  • echo
  • prenataal onderzoek
  • NIPT
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Start meteen met:
  • Open je boek op blz. 40
  • Pak een schrift of blaadje
  • Maak een begrippenlijst met uitleg van 4.2 van alle blauwe woorden --------->

  • erectie
  • geslachtsgemeenschap
  • zaadlozing 
  • bevruchting
  • reservevoedsel
  • zweepstaart
  • innesteling
  • embryo
  • foetus
  • placenta
  • navelstreng
  • vruchtvliezen
  • vruchtwater
  • echo
  • prenataal onderzoek
  • NIPT
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

planning:
  • Starten met een begrippenlijst maken
  • controle online huiswerk 4.4 = 1 t/m 9 (-4)
  • leerdoelen + uitleg 4.5
  • huiswerk opgeven van 4.5 
  • (aan de slag met opdrachten van 4.5)

Slide 2 - Tekstslide

Basisstof 4.4; Seksualiteit

Slide 3 - Tekstslide

Je geslacht wordt bepaald door je lichamelijke geslachtskenmerken. 

  • man
  • vrouw
  • intersekse
Bij je gender horen ook eigenschappen en gedragingen die mensen mannelijk of vrouwelijk vinden. 

Deze eigenschappen worden ook deels door je cultuur bepaald. 

Slide 4 - Tekstslide

Je gender wordt bepaald door:
  • je geslacht (lichamelijke kenmerken)
  • hoe je je voelt (je gender)
  • op wie je verliefd wordt (geaardheid)
  • hoe je je uit naar de buitenwereld door bijvoorbeeld kleding en gedrag (genderexpressie)

Slide 5 - Tekstslide

Geslacht en gender 

Slide 6 - Tekstslide

Genderidentiteit

  • Cisgender: je genderidentiteit (je gevoel) komt overeen                                                                         met je geslacht(lichamelijke geslachtskenmerken)
  • Genderdysforie: Genderidentiteit komt het gevoel niet of                                                                       niet helemaal overeen met het geslacht;

  • * Transgender: Het geslacht (lichaam) komt niet overeen met genderidentiteit (gevoel)
  • (sommige transgender personen kiezen voor een geslachtsaanpassende operatie, waardoor het lichaam wel overeenkomt met de genderidentiteit).
  • * Non-binair: genderidentiteit komt niet overeen met één geslacht


Slide 7 - Tekstslide

Geaardheid



  • Heteroseksueel: je valt op het andere geslacht
  • Homoseksueel: je valt op hetzelfde geslacht
  • - bij vrouwen noem je dit lesbisch
  • Biseksueel: valt op mensen van beide geslachten 
  • Aseksueel:  voelt zich niet seksueel aangetrokken tot anderen
  • Panseksueel: (vallen op mensen ongeacht geslacht of gender)

Slide 8 - Tekstslide

LHBTQIA+
Deze afkorting staat voor iedereen met een andere geaardheid dan heteroseksueel en een ander gender dan cisgender. 

LHBTQIA+ is de afkorting voor Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender, Queer, Intersekse en Aseksueel.

De regenboogvlag staat voor diversiteit;
dat iedereen gelijk is en zichzelf moet kunnen zijn.


Slide 9 - Tekstslide

LHBTQIA+

Slide 10 - Tekstslide

Seksualiteit
Geslachtsgemeenschap hoort bij
seksualiteit.

Onder seksualiteit vallen alle gedachten, gevoelens en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding. 

De functie van seksualiteit is niet alleen voortplanting, maar ook lust (seksuele opwinding) en intimiteit. 

Seksualiteit kan een rol spelen bij een liefdesrelatie. Als je van iemand houdt, wil je misschien ook  seks of geslachtsgemeenschap hebben. Dat kan een gevoel van verbondenheid geven. 

Slide 11 - Tekstslide

Orgasme

De eikel van de penis en de eikel van de clitoris zijn gevoelig voor prikkels.  

Door prikkeling van deze van deze delen kun je een orgasme krijgen. 

Tijdens een orgasme (klaarkomen) spannen spieren rond de geslachtsorganen zich aan. Een man krijgt een zaadlozing. Bij een vrouw zorgt geslachtsgemeenschap vaak niet voor een orgasme.


Slide 12 - Tekstslide

Orgasme

Een orgasme kan ook ontstaan door andere seksuele handelingen. Bijvoorbeeld door het stimuleren van de eikel (penis/clitoris) met de hand. 

Dit kan met de hand de huid van de penis op en neer bewegen. Dit wordt aftrekken genoemd. 
Met vingeren wordt er over de clitoris gewreven, eventueel met de vingers in de vagina. 

Aftrekken en vingeren kun je bij iemand anders doen, maar ook bij jezelf.  Dat noem je zelfbevrediging. 
Veel meisjes en jongens hebben seks met zichzelf, maar het is ook niet raar als je er geen zin in hebt.



Andere voorbeelden van iemand een orgasme geven, zijn pijpen of beffen.  De eikel (penis/clitoris) wordt dan met de mond gestimuleerd. 
Dit noem de orale seks. 

Slide 13 - Tekstslide

Seks kan plaatsvinden tussen mensen die elkaar leuk vinden. 

Het hebben van seks met iemand is spannend en persoonlijk. 

Dit is niet afhankelijk van geslacht, gender of geaardheid. 

Het is belangrijk dat je je op zo´n moment ontspannen voelt en de ander vertrouwt. Als dat het geval is, kan het ontdekken van je seksualiteit en het hebben van een seksuele relatie heel fijn zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Sexting = 
het versturen van seksuele getinte 
berichtjes, foto´s of films.

- sexting gebeurt in vertrouwen
- het ongevraagd doorsturen van                                            seksueel  
   getint materiaal is strafbaar

Slide 15 - Tekstslide

Porno(grafie) = 
Foto´s, filmpjes en tekst met het doel mensen seksueel te prikkelen. 




Pornografie geeft geen realistisch beeld van seksualiteit.




Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les = 
maken ONLINE van thema 4
van basisstof 4.5 - opdracht 1 t/m 3 + 5 t/m 7

Als er nog tijd is in de les, ga je daar nu mee aan de slag. 


Slide 17 - Tekstslide

hieronder huidige 4.6

Slide 18 - Tekstslide

Een gezonde relatie
Een gezonde relatie is wederzijds (je wilt het allebei) en gelijkwaardig (er is er niet één de baas). Ook heb je respect voor elkaar en je vertrouwt elkaar. 

Slide 19 - Tekstslide

Wensen en grenzen respecteren

Slide 20 - Tekstslide

Ongewenst gedrag
  • Seksueel grensoverschrijdend gedrag (opmerkingen/handelingen)
  • Ongewenste intimiteiten (ongewenste aanrakingen)
  • Seksueel geweld                 (s. misbruik)
  • Aanranding                    (s. handelingen)
  • Verkrachting       (geslachtsgemeens.)
  • Incest        (aanr. of verkr. door familielid)
  • Loverboy     (aandacht+->macht+->prosti.)
Pas op voor seksueel geweld via internet of via chats

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video