8.3 Ruimtelijke bouw en cis/trans isomerie


  • Het verschil tussen structuurisomeren en stereo-isomeren.
  • Cis-trans isomerie.
  • Cis-trans isomerie voorspellen aan de hand van de structuurformule.
Wat leren we vandaag?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


  • Het verschil tussen structuurisomeren en stereo-isomeren.
  • Cis-trans isomerie.
  • Cis-trans isomerie voorspellen aan de hand van de structuurformule.
Wat leren we vandaag?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht (5 min)
Teken alle isomeren van C2H2Cl2 en geef ze een naam

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1,1-dichlooretheen

Slide 3 - Tekstslide

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding!) is.
Hierboven zie je 1,1-dichlooretheen. Er is een starre binding, maar toch is er géén sprake van cis/trans isomerie.

Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn. Zie hierboven: van 1,2-dichlooretheen bestaan wél cis/trans isomeren (verschillende moleculen!).
Ruimtelijke structuur speelt ook een belangrijke rol bij isomerie. Je kent al de structuurisomerie: zelfde molecuulformule, maar de atomen zitten in een andere volgorde aan elkaar verbonden. Bv.: propaan-1-ol en propaan-2-ol.
Het kan ook zijn dat verschillende moleculen dezelfde molecuulformule hebben én dat de atomen in dezelfde volgorde aan elkaar verbonden zijn (zeg maar dezelfde structuurformule). Toch verschillen ze in ruimtelijke bouw. We noemen dit stereoisomerie. We gaan nu kijken naar de eerste vorm van stereoisomerie: cis/trans isomerie.
Noteer

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.

Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn. 
Cis & trans isomeren
Noteren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trans (trapvorm)
links en rechts van de dubbele binding 2 verschillende groepen aanwezig zijn
één van de genoemde groepen boven en de andere onder de dubbele binding zit.


cis (bootvorm)
links en rechts van de dubbele binding 2 verschillende groepen aanwezig zijn
allebei de genoemde groepen boven óf allebei onder de dubbele binding zitten

Cis & trans isomeren  Noteer!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk van deze twee stoffen is er sprake van cis/trans isomerie?
A
alleen bij trichlooretheen
B
alleen bij 1,1-dichlooretheen
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.

Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans isomerie. Bij welke stof is dat?
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
1,1-dichlooretheen
D
but-2-een

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans isomerie. Bij welke stof is dat? But-2-een

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De geurstof geraniol komt in rozen voor. De moleculen hebben twee C=C bindingen (A en B). Bij welke van deze bindingen is er sprake van cis/trans isomerie?
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.

Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de systematische naam van het afgebeelde molecuul. Houd rekening met eventuele cis/trans isomerie.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Goed lezen paragraaf 8.3
Maken opgave 22, 23 a t/m d, 24 behalve c en f

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ook een ringstructuur is een starre binding. Teken alle C-atomen in een plat vlak. De andere atomen steken dan aan de bovenkant en onderkant van de ring uit. Als er twee C-atomen in de ring zijn die twee verschillende (groepen van) atomen... 
...gebonden hebben, is er weer sprake van cis/trans isomerie. In beide bovenstaande voorbeelden zie je de cis isomeer links afgebeeld en de trans isomeer rechts. Het verschil breng je in de stofnaam aan door voor de naam cis- of trans- te zetten. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 verschillende polen: δ- en δ+ (samen neutraal)

Een dipoolmolecuul: een molecuul dat aan de ene kant een ẟ⁺ lading heeft en aan de andere kant een ẟ⁻ lading 

Polaire binding: atoombinding waarbij het ene atoom harder aan de gemeenschappelijke elektronenpaar trekt dan het andere

Ruimtelijke structuur bepaalt of een molecuul een dipool is (Heffen de polaire bindingen elkaar op (liggen ze bv in elkaars verlengde)? Dan geen dipool molecuul


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kookpunt van cis-1,2-dichloor-etheen is 333 K en het kookpunt van trans-1,2-dichlooretheen is 322 K (zie Binas 42B). De reden voor het hogere kookpunt van cis-1,2-dichlooretheen is...
A
sterkere vanderwaalsbindingen tussen de moleculen
B
sterkere atoombindingen tussen de atomen in de moleculen
C
sterkere dipool-dipool bindingen tussen de moleculen
D
sterkere waterstofbruggen tussen de moleculen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Want............De ruimtelijke structuur bepaalt of een molecuul een dipool is (Heffen de polaire bindingen elkaar op (liggen ze bv in elkaars verlengde)? Dan geen dipool molecuul
Micro- en macroniveau

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies