U3 les 5 - deel 2

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Vendredi 19 janvier
Les objectifs pour aujourd'hui :

- Jij kunt het bijvoeglik naamwoord in zinnen aanpassen;
- Jij kunt de bijzondere gevallen herkennen en in zinnen aanpassen;
- Jij kunt zinnen met bijvoeglik naamwoord produceren;
- Jij kunt het werkwoord "mettre" in zinnen vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Jawad est joyeux.
Ikram et Meyra sont ....

Slide 3 - Open vraag

Reda est créatif. Ranja et Coda sont ...

Slide 4 - Open vraag

C'est une chanson nationale. Ce sont des chansons ...

Slide 5 - Open vraag

Le Rijksmuseum est un musée national. Le Rijksmuseum et le Stedelijk museum sont des musées...

Slide 6 - Open vraag

Zelfstandig werken
Ouvre ton livre page 127.
Fais l'exercice 16H.

tip 1: les roses et les tulipes sont des fleurs.
tip 2: "beau" est le contraire (tegenstelling) de "moche"

Klaar? Commence l'exercice 16I.

timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

Correction de l'exercice 16H, page 127
  • voiture rose
  • rose = al een "e" achter = geen extra "e"
  • rose = kleur = achter het zelfstandig naamwoord
  • entrainement intensif (enkelvoud, mannelijk)
  • des prix internationaux
  • un prix international = des prix internationaux

Slide 8 - Tekstslide

Correction de l'exercice 16H, page 127
  • des belles fleurs
  • beau = belle
  • ces placards moches

Slide 9 - Tekstslide

Correction de l'exercice 16H, page 127
  • un vieil appartement
  • oud = vieux. Appartement is mannelijk enkelvoud en begint met een klinker = vieil 
  • glace délicieuse
  • un croissant délicieux; une glace délicieuse
  • bonne équipe
  • bon / bonne (extra "n")

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 16I. Kies uit elk kolomn een woord en maak een hele zin.

Slide 11 - Open vraag

le verbe" mettre"
au présent (tegenwoordige tijd)

mettre = leggen, zetten, aantrekken

Slide 12 - Tekstslide

Écris des phrases avec le verbe mettre au présent
Tu - mettre - la table pour le dîner ?
Paul et moi, nous - mettre - la table.
Qu'est-ce qu'elle - mettre - comme  vêtements pour le gala ?
Elle et Marie - mettre - une jolie robe de soirée.
Vous - mettre - vos livres sur la table.
Je - mettre - mes baskets.


timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

mettre

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Ouvre ton livre page 124.
Fais les exercices 8F et 8G sur le verbe "mettre".

Slide 15 - Tekstslide

Les objectifs aujourd'hui :
- Jij kunt het bijvoeglik naamwoord in zinnen aanpassen;
- Jij kunt de bijzondere gevallen herkennen en in zinnen aanpassen;
- Jij kunt zinnen met bijvoeglik naamwoord produceren;
- Jij kunt het werkwoord "mettre" in zinnen vervoegen.

Slide 16 - Tekstslide

Heb je de lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll