4.2 De stedelijke burgerij

Opdracht (30 min.)
De klas wordt in vier groepen verdeeld. 
  • Groep 1 brengt in kaart hoe de zelfstandigheid van steden toenam, welke groepen in de steden leefden en hoe de vrijheid van Europeanen toenam (paragraaf 4.2)
  • Groep 2 brengt in kaart hoe koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie en hoe de Bourgondiërs begonnen de Nederlanden te verenigen (paragraaf 4.3)
  • Groep 3 brengt in kaart welk conflict er was tussen Pausen en Duitse keizers en hoe de verhouding was tussen pausen en Franse koningen (paragraaf 4.4)
  • Groep 4 brengt in kaart wat de oorzaken zijn van de kruistochten en hoe de kruistochten naar het Midden-Oosten plaatsvonden en ten einde kwamen (paragraaf 4.5)
timer
30:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Opdracht (30 min.)
De klas wordt in vier groepen verdeeld. 
  • Groep 1 brengt in kaart hoe de zelfstandigheid van steden toenam, welke groepen in de steden leefden en hoe de vrijheid van Europeanen toenam (paragraaf 4.2)
  • Groep 2 brengt in kaart hoe koningen in Frankrijk begonnen met staatsvorming en centralisatie en hoe de Bourgondiërs begonnen de Nederlanden te verenigen (paragraaf 4.3)
  • Groep 3 brengt in kaart welk conflict er was tussen Pausen en Duitse keizers en hoe de verhouding was tussen pausen en Franse koningen (paragraaf 4.4)
  • Groep 4 brengt in kaart wat de oorzaken zijn van de kruistochten en hoe de kruistochten naar het Midden-Oosten plaatsvonden en ten einde kwamen (paragraaf 4.5)
timer
30:00

Slide 1 - Tekstslide


4.2 De stedelijke burgerij
Lesdoelen:
In deze paragraaf leer je:
- hoe de zelfstandigheid van steden toenam.
- welke groepen in de steden leefden.
- hoe de vrijheid van Europeanen toenam.
KA: - de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

Slide 2 - Tekstslide

4.2 De stedelijke burgerij
Zelfstandige steden
De eerste bewoners van steden legden een eed af waarin ze elkaar steun beloofden.
  • onderhandelingen met de heer van hun gebied over voorrechten (privileges of vrijheden);
  • geen herendiensten meer verrichten.
  • vrije keuze om te gaan waar ze wilden.
  • vrije keuze om te trouwen.
  • De stad is eigendom van de heer. Hij moet de stad bescherming bieden en rechtspreken.

Slide 3 - Tekstslide

4.2 De stedelijke burgerij
Zelfstandige steden
In een later stadium gingen stedelingen onderhandelen met graven, hertogen of koningen over stadsrechten;
  • zichzelf besturen volgens eigen wetten.
  • recht om stadsmuren te bouwen.
  • rechtspraak
  • Eigen munt


Verplichtingen;
  • vaak kregen edelen of koningen invloed in de stad via de baljuw of schout.
  • steden betaalden een jaarlijks bedrag.
  • geregeld ook het bieden van steun.
  • Steden werden steeds welvarender en machtiger.
Stadsrechten Schagen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

4.2 De stedelijke burgerij
De stedelijke samenleving
Alle burgers van de stad vielen onder het stadsrecht;
--> burgerlijke rechten zoals rechtspraak bij eigen stedelijke rechtbanken.

Burgerschap uitgesloten voor;
- vrouwen
- arbeiders
- los werkvolk
- bedelaars
- geestelijken (kerkelijk recht)
- joden (ondanks hun rijkdom, bleven het vreemdelingen en vielen zij onder het recht van de koning of landsheer).
Rechtzaak Hamburg

Slide 6 - Tekstslide

4.2 De stedelijke burgerij
De stedelijke samenleving
Het stadsbestuur bestond vaak uit leden van enkele koopmansfamilies. Ze zaten in de stadsraad van schepenen en bestuurden vanuit het raadhuis. (wetten, regels vaststellen en rechtspraak).​
  • Vanaf de 13e eeuw werden in veel steden burgemeesters benoemd als leiders van het dagelijks bestuur.​


Stadhuis Gouda
Stadhuis Veere

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waarom was het Amsterdamse stadhuis zo'n belangrijk gebouw in de middeleeuwen?
A
Vanuit het stadhuis werd recht gesproken en misdadigers gestraft.
B
Vanuit het stadhuis werd de stad bestuurd.
C
Het stadhuis stond midden in de stad aan het marktplein. Door de centrale ligging was het een belangrijk gebouw.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 9 - Quizvraag

4.2 De stedelijke burgerij
Zelfstandige steden
De stadsraden hadden veel taken en bevoegdheden: ze legden o.a. belastingen op en lieten openbare bouwwerken maken.​
  • ​Veel burgers waren ambachtslieden die lid konden worden van een schutterij: een gewapende burgerwacht. 
  • Het burgerrecht was ook nodig om lid te worden van een gilde: beroepsvereniging in een stad. 


Schilderij Frans Hals,
Werk komt NIET uit de middeleeuwen.

Slide 10 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een leerlooier
Iemand met dit vak kon stugge dierenhuiden bewerken tot leer, en het in elke vorm krijgen. Een paardenzadel, of een tas. 

Slide 11 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een timmerman
Iemand met dit vak kon huizen helpen bouwen (die van hout waren) of meubels maken.

Slide 12 - Tekstslide

Dit ambacht heet...
Dit ambacht heet een houtrasper
Iemand met dit vak kon hout raspen. Van een kromme boomstam raspte men er een mooie ronde balk van. Een mooie spriet of een mooie mast voor een schip!

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Steden hadden vaak last van 'de zwarte dood'
En stadsbranden

Slide 15 - Tekstslide

Een leuk dagje uit: 
Het plaatselijke galgenveld voor misdadigers 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat de bron te maken heeft met het kenmerkend aspect van de paragraaf

Slide 18 - Open vraag

Sleep naar de goede plek in de Middeleeuwse stad
Markt
Stadspoort
Stadsmuur
Kerk
Koopmanshuis

Slide 19 - Sleepvraag

Burgers in de steden konden tegen betaling zelf de rechtspraak en wetgeving van de stad in handen
A
waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Hoe kwam het dat de opkomst van steden uiteindelijk de positie van de adel verzwakte?
A
Het feodale stelsel was gebaseerd op trouw en loyaliteit, door de geldeconomie werkte dit niet meer.
B
De steden werden rijker en konden zo steeds meer vrijheden kopen, zo had de heer geen invloed meer.
C
Steden werden rijk en konden zichzelf verdedigen, en hadden de bescherming van de heer niet nodig.
D
A, B en C zijn allemaal goed

Slide 21 - Quizvraag

Leg uit wat het aantrekkelijk maakte voor mensen om naar de stad te trekken in de late middeleeuwen.

Slide 22 - Open vraag

Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten betere werktuigen en wisten het land effectiever te bewerken

Slide 23 - Quizvraag

Welke gebieden waren het sterkst verstedelijkt in West-Europa?
A
Duitsland, Frankrijk en Vlaanderen
B
Duitsland en Luxemburg
C
Ze waren allemaal het zelfde
D
Vlaanderen, Holland en Noord-Italië

Slide 24 - Quizvraag

Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Magistraat
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 25 - Quizvraag

Het gilde controleerde de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maakten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Waarom zou een heer stadsrechten aan een stad verlenen?
A
Het gaf de heer aanzien als hij een grote stad in zijn gebied had
B
Hij wilde graag dat de mensen in zijn gebied een beter leven kregen.
C
Hij kreeg in ruil daarvoor belastingen en militaire steun

Slide 27 - Quizvraag