Gewervelden

Gewervelden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Gewervelden

Slide 1 - Tekstslide

Welke domeinen zijn er?
A
schimmels en bacteriën
B
bacteriën, archea en de eukaryoten
C
schimmels en dieren

Slide 2 - Quizvraag

Domeinen worden ingedeeld in...
A
rijken
B
stammen
C
klassen
D
orden

Slide 3 - Quizvraag


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 4 - Quizvraag

Gist is een
A
ééncellige schimmel
B
meercellige schimmel
C
ééncellige bacterie
D
meercellige bacterie

Slide 5 - Quizvraag

Hoe planten mossen zich voort?
A
Zaden
B
Sporen
C
Bloemen
D
Vruchten

Slide 6 - Quizvraag

Dit is
een bedektzadige plant
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Sponsdieren
Holtedieren
Weekdieren
Stekelhuidigen
Geleedpotigen
Gewervelden

Slide 8 - Sleepvraag

Bij welke afdelingen zijn de dieren veelzijdig symmetrisch
A
holtedieren en wormen
B
holtedieren en stekelhuidigen
C
stekelhuidigen en wormen
D
eencelligen en holtedieren

Slide 9 - Quizvraag

Het skelet is een pantser
A
weekdieren
B
gewervelden
C
geleedpotigen
D
Wormen

Slide 10 - Quizvraag

Welke klasse van de geleedpotigen hoort bij deze omschrijving:
Heeft een kop, borststuk en achterlijf en 6 poten
A
Duizendpoten
B
Kreeftachtigen
C
Spinachtigen
D
Insecten

Slide 11 - Quizvraag

Welke klasse van de geleedpotigen hoort bij deze omschrijving:
Achterlijf bestaat uit segmenten, 10 tot 14 poten
A
Duizendpoten
B
Kreeftachtigen
C
Spinachtigen
D
Insecten

Slide 12 - Quizvraag

Doelen
  1. Je weet in welke klassen we de gewervelden verdelen
  2. Je weet welke kenmerken bij welke klasse hoort 

Slide 13 - Tekstslide

Stammen van het dierenrijk
Gewervelden
  • inwendig skelet van botten
  • tweezijdig symmetrisch

Holtedieren
Sponzen
Wormen
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken
Bedekking huid

  • Schubben
  • Slijm
  • Veren
  • Haren

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken
Lichaamstemperatuur

Warmbloedig
Constante 
lichaamstemperatuur

Koudbloedig
Lichaamstemperatuur gelijk
aan omgeving

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken
Ademhalingsorgaan

  • Huid
  • Longen
  • Kieuwen

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken
Voortplanting

  • Eieren
  • Levendbarend

Slide 18 - Tekstslide

Doelen
  1. Je weet in welke klassen we de gewervelden verdelen
  2. Je weet welke kenmerken bij welke klasse hoort 

Slide 19 - Tekstslide

Mensen zijn warmbloedig. Wat betekent warmbloedig?
A
Dat je het in de winter warmer hebt dan in de zomer.
B
Dat je het in de winter juist kouder hebt dan in de zomer.
C
Dat je lichaam steeds heel erg van temperatuurt verandert.
D
Dat je lichaamstemperatuur vrijwel constant blijft.

Slide 20 - Quizvraag

De eieren van een heggenmus hebben een leerachtige schaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Welk dier is warmbloedig?
A
alleen de ijsvogel
B
de ijsvogel en de vleermuis
C
de ijsvogel, de vleermuis en de pinguin
D
alle vier

Slide 22 - Quizvraag

Waarmee is de huid van een reptiel bedekt?
A
Schubben met slijm
B
Slijm
C
Schubben
D
Haren

Slide 23 - Quizvraag

Welke gewervelden hebben eieren met een leerachtige schaal?
A
Vissen
B
Amfibieen
C
Reptielen
D
Vogels

Slide 24 - Quizvraag



De leguaan heeft droge schubben.
Hoe haalt de leguaan adem?
A
longen
B
kiewen
C
uitwendige kieuwen, longen en door de huid
D
eerst met kieuwen, daarna door de huid

Slide 25 - Quizvraag

Amfibieën ademen eerst via de kieuwen en huid, later door longen en huid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Differentiatie opdracht
Stap 1: Maak deel A

Stap 2: Kijk deel A na en noteer per kleur hoeveel punten je hebt behaald

Stap 3: Maak de opdracht van deel B van de kleur waarin je de minste vragen goed had

Slide 27 - Tekstslide

Mindmap
Eerst afronden mindmap
Gewervelden aanvullen met volgende stammen + kenmerken
  • Vissen
  • Amfibieën
  • Reptielen
  • Vogels
  • Zoogdieren

Daarna maken opdr.  64, 65, 67, 70 en 72

Slide 28 - Tekstslide