Periode 3

Lezen 3.2 en 4.2
Theorie overhoren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen 3.2 en 4.2
Theorie overhoren

Slide 1 - Tekstslide

Het doel van de schrijver in een betoog is
A
Amuseren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Beschouwen

Slide 2 - Quizvraag

Argumenten die een mening, persoonlijke indruk, voorspelling of vermoeden zijn, noem je … argumenten

Slide 3 - Open vraag

Als de schrijver de reden geeft waarom de tekst geschreven is, noem je dit de
A
aanleiding
B
anekdote
C
constatering
D
verklaring

Slide 4 - Quizvraag

Constatering betekent:
A
informatie waarmee een mening wordt ondersteund
B
Vasstelling of waarneming
C
Een bewering waarvan de schrijver de waarheid wil aantonen
D
Uitleg wat de reden of de oorzaak is.

Slide 5 - Quizvraag

Welke twee soorten reclame kun je onderscheiden?

Slide 6 - Open vraag

Column

Slide 7 - Woordweb

Weektaak: schrijven 3.6 
3.6 Betogende teksten (ma 1 les, do 1 les, vr 1 les)
Doelen:
- Ik kan een betogende tekst schrijven.
- Ik kan een argument correct opbouwen.
- Ik kan zowel actieve als passieve zinnen formuleren.
Bedenk welke opdrachten je nodig hebt om dit doel te bereiken en plan deze in. De schrijftaak maakt iedereen :-)
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Afronden weektaak schrijven 3.6
- Nakijken opdrachten
- Nakijken betogen > van elkaar 
- Doelen behaald?
- Opbouw inleiding - opbouw argument/tegenargument - opbouw slot
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Weektaak: H4 woorden en spelling 
4 lessen de tijd 
Doelen:
- Ik ken de woorden op blz. 158
- Ik weet wat een hyperbool is en kan zelf een voorbeeldzin geven.
- Ik weet wat een eufemisme is en kan zelf een voorbeeldzin geven.
- Ik beheers het vd/od/bn
- De theorie achter de voorbeelden op bladzijde 166 ken ik.
- De dicteewoorden van blz. 167 kan ik foutloos spellen.
Maak een planning: verplichte opdrachten: woorden: opdracht 8, spelling: 1, 6, 7

Slide 10 - Tekstslide

Van welke stijlfiguur is hier sprake?
De regen kwam met bakken uit de lucht.
A
Eufemisme
B
Hyperbool

Slide 11 - Quizvraag

Vorige week had ik weer extra reistijd toen ik van Amsterdam naar Utrecht ging.
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 12 - Quizvraag

Ik ben in een seconde terug.
A
Eufemisme
B
Hyperbool

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe jij tegenwoordig?
Ik bevind me tussen twee banen in.
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de betekenis van:
clandestien

Slide 15 - Open vraag

Geef de betekenis van:
zich bedienen van

Slide 16 - Open vraag

Geef de betekenis:
het cliché

Slide 17 - Open vraag

Geef de betekenis:
Aan de man brengen.

Slide 18 - Open vraag

Geef de betekenis van:
uitgemergeld

Slide 19 - Open vraag

Weektaak vervolg
- Instapdictee
- Op welke twee manieren kun je een bijvoeglijk naamwoord maken?
- Wat is de spellingsregel van het bijvoeglijk naamwoord?
- Toetsen inzien/vragen stellen

Maandag les 5: laatste les voor de weektaak:
Zorg dat je de woorden van 4.3 goed kent en dan hebben we het inhoudelijk nog over de theorie van spelling blz. 166
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Weektaak afronding
- Klassikaal: overhoren woorden 4.3 + bespreken
- Zelfstandig: werken aan de weektaak (eerste 10 minuten zelfstandig)
- Nakijken weektaak
- Klassikaal: Afronden/overhoren weektaak

Slide 21 - Tekstslide

Week 12: weektaak

Slide 22 - Tekstslide