theatergenres

Theater
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Theater

Slide 1 - Tekstslide

Definitie voor theater
 Vuistregel:
A (re)presenteert          B terwijl         C toekijkt.

1. Maker en kijker zijn tegelijk aanwezig.
2. Theater vindt plaats in de tijd en ruimte van het hier en nu.
3. Theater is niet te herhalen: elke voorstelling is anders.

Slide 2 - Tekstslide

1) Is dit theater? - waarom wel / niet?

Slide 3 - Tekstslide

2) Is dit theater? - waarom wel / niet?

Slide 4 - Tekstslide

4) Is dit theater? - waarom wel / niet?

Slide 5 - Tekstslide

5) Is dit theater? - waarom wel / niet?

Slide 6 - Tekstslide

5) Is dit theater? - waarom wel / niet?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Theaterstijlen

  • Cabaret
  • Locatietheater
  • Bewegingstheater
  • Muziektheater
  • Teksttoneel

Slide 10 - Tekstslide

Cabaret

  • Humor
  • Cabaretvoorstellingen: komedie/zang/dans/theater door elkaar
  • Korte fragmenten (sketches)
  • Alledaagse onderwerpen
  • Maatschappij-kritisch 
  • Vaak zelfspot

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Locatietheater
  • Niet in theatergebouw of openluchttheater
  • Vaak buiten: strand, bos, industrieterrein, treinstation
  • Plek-afhankelijk
  • Locatie versterkt verhaal

Slide 13 - Tekstslide

Muziektheater
  • Opera/musicals
  • Muzikaal theater
  • Muziek en theater komen samen
  • Muziek inzetten om een verhaal te vertellen
  • Samen met andere componenten: dialoog / monoloog / zang / dans / drama / regie

  • Verschillende verschijningsvormen
Vb. Zoutmus: de rockband zonder boodschap

Slide 14 - Tekstslide

Bewegingstheater

Slide 15 - Tekstslide

Teksttoneel
  • Veel theater start vanuit een tekst
  • Tekst als belangrijkste component
  • Nieuwe of bestaande theatertekst
  • William Shakespeare als eerste moderne toneelschrijver
  • Invloed van zijn toneelteksten terug te zien in onze samenleving

Slide 16 - Tekstslide

onderzoek naar een genre
Jullie gaan in drietallen een klein onderzoek doen naar één theatergenre.
Dat onderzoek leidt tot een korte presentatie aan de klas over dit genre.
Wat presenteer je?
De kenmerken en subgenres van dit genre 
 minimaal één duidelijk videofragment
hoe?
powerpoint of prezi
wanneer?
begin les 19 maart


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welk theatergenre was dit?
A
Locatie theater
B
cabaret
C
Muziektheater
D
Teksttheater

Slide 19 - Quizvraag

Welk theatergenre was dit?
A
Muziektheater
B
Jeugdtheater
C
Muziektheater
D
Teksttheater

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Hoe noemen we deze vorm van theater?
A
teksttheater
B
Muziektheater
C
Cabaret
D
locatietheater

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Welk theatergenre zag je hier?
A
Muziektheater
B
Cabaret
C
Teksttoneel
D
Bewegingstheater

Slide 24 - Quizvraag

Opdracht
Maak je eigen Satire Scene

Kies een gewoonte of gedrag waar jij je aan ergert en maak hier een Satirische scene over, waarbij je dus niet alleen dit gedrag na doet (parodie) maar ook je kritiek laat horen / zien. 

Kies of je directe Satire of indirecte Satire wil gebruiken.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat hoort waar?
Acteurs, regiseur, podium

Slide 27 - Tekstslide

En achter de schermen, wat hoort waar?
Podium licht, geluid

Slide 28 - Tekstslide

Waarom zit de geluidtechnicus in het publiek?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video