Tegenstellingen

WAT GA JE LEREN
WAT IS EEN TEGENSTELLING?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WAT GA JE LEREN
WAT IS EEN TEGENSTELLING?

Slide 1 - Tekstslide

WAT IS EEN TEGENSTELLING?
KORT-LANG
GROOT-KLEIN 
ZACHT-HARD

Slide 2 - Tekstslide

WAT WEET JE AL:
TEGENSTELLING:
ZACHT=                                                                           
DIK=                                                                                   
OUD=                                                                                 
VIES=    
HOOG

                                                                                       

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een tegenstelling
-
-
-

WAT GA JE LEREN:

5 NIEUWE TEGENSTELLINGEN

SAMEN SPEL SPELEN 

WOORDEN OPSCHRIJVEN EN ZINNEN MAKEN

VOLGENDE LES: 5 NIEUWE TEGENSTELLINGEN LEREN 

Slide 4 - Tekstslide

Het kussen is zacht
De steen is ..........

Slide 5 - Tekstslide

De man is dik
De man is ...........

Slide 6 - Tekstslide

De telefoon is oud
De telefoon is ..........

Slide 7 - Tekstslide

De schoenen zijn vies
De schoenen zijn ...........

Slide 8 - Tekstslide

Het bed is hoog
Het bed is ........

Slide 9 - Tekstslide

5 NIEUWE TEGENSTELLINGEN

Slide 10 - Tekstslide

Mijn haar is droog
Mijn haar is .........

Slide 11 - Tekstslide

Het weer is goed
Het weer is ..........

Slide 12 - Tekstslide

De broek is kort
De broek is .........

Slide 13 - Tekstslide

De weg is breed
Het pad is ..........

Slide 14 - Tekstslide

De olifant is groot
De muis is ..........

Slide 15 - Tekstslide

De weg is...
A
dik
B
nat
C
smal
D
breed

Slide 16 - Quizvraag

Het boek is...
A
dun
B
kort
C
nieuw
D
dik

Slide 17 - Quizvraag

De telefoon is...
A
dik
B
smal
C
oud
D
laag

Slide 18 - Quizvraag

De maan is...
A
hoog
B
slecht
C
vies
D
nieuw

Slide 19 - Quizvraag

Het kussen is...
A
hoog
B
zacht
C
hard
D
nat

Slide 20 - Quizvraag

De tafel is...
A
nat
B
droog
C
dun
D
fout

Slide 21 - Quizvraag

De handen zijn...
A
schoon
B
hoog
C
goed
D
vies

Slide 22 - Quizvraag

De walvis is...
A
hoog
B
groot
C
slecht
D
nieuw

Slide 23 - Quizvraag

De zon staat...
A
groot
B
laag
C
dun
D
klein

Slide 24 - Quizvraag

Het haar is...
A
klein
B
kort
C
smal
D
dun

Slide 25 - Quizvraag