In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
The answer is.......
Echo
Slide 2 - Tekstslide
What is today about?
- Homework discussion (stones 9)
- Grammar 9: demonstrative pronouns
- Homework for tomorrow
Slide 3 - Tekstslide
Wat wil je als voorgerecht?
Slide 4 - Open vraag
Mag ik een lepel alstublieft?
Slide 5 - Open vraag
Kan je me een servet aangeven alsjeblieft?
Slide 6 - Open vraag
Leerdoel:
Deze les ga je leren wat "demonstrative pronouns" zijn welke "demonstrative pronouns" er zijn en wanneer je ze gebruikt.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Which (Dutch) word would you use in this situation?
Slide 9 - Open vraag
Demonstrative pronouns:
> this = dichtbij en 1 zelfstandig naamwoord : this apple > these = dichtbij en meerdere : these apples
> that = ver af en 1 zelfstandig naamwoord : that bag > those = ver af en meerdere : those bags
Slide 10 - Tekstslide
Demonstrative pronouns
> May I use this pencil? > May I use these pencils?
> Look over there! Do you see that handsome boy? > Look over there! Do you see those dogs?
Slide 11 - Tekstslide
Scheme
Slide 12 - Tekstslide
om dingen ver weg aan te wijzen gebruik je:
A
this / those
B
this / that
C
this / these
D
that/ those
Slide 13 - Quizvraag
om één ding dichtbij aan te wijzen gebruik je
A
This
B
That
C
These
D
Those
Slide 14 - Quizvraag
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 15 - Quizvraag
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 16 - Quizvraag
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 17 - Quizvraag
... balloons here are nicer than ... over there.
A
those, these
B
these, those
C
this, that
D
that, this
Slide 18 - Quizvraag
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 19 - Quizvraag
Is ... umbrella over there yours?
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 20 - Quizvraag
Exercises
Exercise 53 A + B
53A: je ziet 6 zinnen in het linkerrijtje. Combineer de woorden uit het rechterrijtje aan de zinnen. Je mag de woorden meerdere keren gebruiken
53B: Maak het verhaaltje compleet. Probeer uit de tekst te begrijpen of het dichtbij of ver weg is en of het enkelvoud is of meervoud
Slide 21 - Tekstslide
I think I understand how demonstrative pronouns work.
A
Strongly agree
B
Agree
C
Disagree
D
Strongly disagree
Slide 22 - Quizvraag
Homework for tomorrow
- maak opdracht 53A + 53B af
- maak een tekening op een leeg vel papier. In de tekening moet je twee dingen/personen tekenen dichtbij en twee dingen/personen die ver weg zijn. Je kan de tekening laten zien en je kan vertellen waar this/that/those/these van toepassing is
- lees hoofdstuk 7 & 8 uit 'Charlie and the chocolate factory'