Thema 5 BS 4 Het zenuwstelsel

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Thema 5 - waarneming, gedrag en regeling
Mw. de Koning
1VWO 19/20
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Thema 5 - waarneming, gedrag en regeling
Mw. de Koning
1VWO 19/20

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de blinde vlek?

Slide 2 - Open vraag

BS 4 Het zenuwstelsel

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Zenuwen verbinden zintuigen met het centrale zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel: ruggenmerg en hersenen.

Slide 5 - Tekstslide

Ruggenmerg
Het ruggenmerg is gevuld met zenuwweefsel.
Het verzorgt de verbinding tussen de hersenen en de rest van het lichaam
Tussen de wervels ontspringen de zenuwen.

Slide 6 - Tekstslide

Zenuwcellen
Zenuwweefsel bestaat uit zenuwcellen.
Zenuwcellen hebben een cellichaam (waar de kern zit) en uitlopers (lange 'armen' van de cel)

Slide 7 - Tekstslide

Zenuwcellen
De uitlopers van zenuwcellen kunnen wel 1 meter lang zijn.
De cellichamen van zenuwcellen zitten allemaal dichtbij of in het centrale zenuwstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen hebben uitlopers bij zintuigcellen. Ze geven een impuls door richting het centrale zenuwstelsel.

Slide 9 - Tekstslide

Zenuwcellen
Schakelcellen ontvangen impulsen van gevoels-zenuwcellen of van andere schakel-cellen. Ze geven impulsen door aan schakelcellen of bewegingszenuwcellen.
Alleen in centraal zenuwstelsel

Slide 10 - Tekstslide

Zenuwcellen
Bewegingszenuwcellenontvangen impulsen van schakel-cellen. Ze geven impulsen door aan spieren of klieren. Een klier is een orgaan wat stoffen produceert (zweet, talg, speeksel)

Slide 11 - Tekstslide

Zenuwen
Zenuwen zijn bundels met uitlopers van zenuwcellen. Deze uitlopers zijn geisoleerd met een beschermlaagje. Om de zenuw heen zit ook nog een stevige beschermlaag.

Slide 12 - Tekstslide

Bewuste reactie
1. Prikkel komt binnen via een zintuig.
2. Impuls gaat via een gevoelszenuwcel naar het ruggenmerg
3. Schakelcellen in het ruggenmerg geven de impuls door aan de hersenen.
4. Hersenen geven een impuls via schakelcellen aan een bewegingszenuwcel
5. De bewegingszenuwcel geeft de impuls door aan een spier en een klier
6. De arm beweegt en de speekselklieren gaan werken

Slide 13 - Tekstslide

Reflex
1. Prikkel komt binnen via een zintuig.
2. Impuls gaat via een gevoelszenuwcel naar het ruggenmerg

3. Schakelcellen in het ruggenmerg geven de impuls door aan een bewegingszenuwcel (en ook aan de hersenen)
4. De bewegingszenuwcel geeft de impuls door aan een spier en een klier
5. De arm beweegt en daarna zijn je hersenen zich pas bewust van wat er gebeurde

Slide 14 - Tekstslide

Reflexboog
Reflexboog: de weg die impulsen bij een reflex afleggen.
Kortste route!
Een reflex is daarom sneller dan een bewuste reactie.

Slide 15 - Tekstslide

Begrippen BS 4
Centrale zenuwstelsel
Ruggenmerg
Klier
Zenuwcellen
Cellichaam
Uitlopers
Zenuw
Gevoelszenuwcellen
Schakelcellen

Bewegingszenuwcellen
Bewuste reactie
Reflex
Reflexboog

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de opdrachten van BS 4:
Opdracht 2 en 5 t/m 9. 

Slide 17 - Tekstslide