Toets MAVO2/ hoofdstuk 4 wereldoorlogen

Tijd van de wereldoorlogen
Toets paragraaf 1 t/m 4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van de wereldoorlogen
Toets paragraaf 1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

vragen bij
eerste wereldoorlog

Slide 2 - Tekstslide

Bron uit WO I: Welk begrip is hierop van toepassing?
A
ontspanning
B
censuur
C
nieuwe wapens
D
loopgraven

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
nieuwe wapentechnieken
B
nationalisme
C
Hitler komt aan de macht
D
bondgenootschappen

Slide 4 - Quizvraag

Bron uit WO I: Welk begrip is hierop van toepassing?
A
ontspanning
B
vluchtelingen
C
herdenking
D
loopgraven

Slide 5 - Quizvraag

Sleep het juiste antwoord naar de goede zin. 
Aan het begin van de oorlog waren mensen ...
Maar de legers liepen vast in ....
Om zichzelf te verdedigen ...
Deze antwoorden zijn onjuist:
Groeven ze zichzelf in in loopgraven
waren mensen enthousiast
Frankrijk
Duitsland
werden bodgenoodschappen gesloten

Slide 6 - Sleepvraag

Bron uit WO I: Welk begrip is hierop van toepassing?
A
ontspanning
B
vluchtelingen
C
nieuwe wapens
D
loopgraven

Slide 7 - Quizvraag

Welk land moet op de stippellijn worden ingevuld?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
Groot-Brittannie

Slide 8 - Quizvraag

Uit welk land komt de schrijver van de brief?
A
Duitsland
B
Oostenrijk-Hongarije
C
Frankrijk
D
Groot-Brittannie

Slide 9 - Quizvraag

De centralen
De geallieerden
Frankrijk
Duitsland
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Groot- Brittannie

Slide 10 - Sleepvraag

Welke bewering over een totale oorlog is NIET juist?
A
De eerste wereldoorlog was de eerste totale oorlog in Europa
B
In een totale oorlog helpt iedereen. Zelfs vrouwen. Kinderen onder de 18 jaar niet
C
Een totale oorlog wordt uitgevochten in dorpen en steden ipv op een slagveld
D
In een totale oorlog wordt veel propaganda gebruikt

Slide 11 - Quizvraag

In de bron hiernaast wordt opgeroepen om mee te vechten in de eerste wereldoorlog.

Vanaf welk jaar kan dit affiche zijn uitgegeven?
A
1914
B
1917
C
1918
D
1919

Slide 12 - Quizvraag

vragen bij
tussen de oorlogen

Slide 13 - Tekstslide

Bij wie hoort de volgende uitspraak:

"Het maakt niet uit wat je voor werk doet. Iedereen is even belangrijk"
A
liberaal
B
socialist
C
communist
D
nationaalsocialist

Slide 14 - Quizvraag

Uit welk jaartal komt deze bron?
A
Net na 1919
B
Net na 1929
C
Net na 1939
D
Net na 1945

Slide 15 - Quizvraag

Welke bewering is waar?
A
In de jaren '30 waren de mensen blij en kwamen er luxe artikelen
B
In de jaren '30 ontstond er een wereldwijde crisis

Slide 16 - Quizvraag

Welke bewering is waar?
A
Voor de Russische revolutie had Lenin als Tsaar alle macht.
B
Na de Russische revolutie waren alle mensen gelijk aan elkaar door het communisme.

Slide 17 - Quizvraag

Welke bewering over de Russische revolutie is NIET waar?
A
Voor de revolutie was de Tsaar aan de macht
B
Door de revolutie kwam Lenin aan de macht
C
Voor de revolutie was iedereen gelijk
D
Lenin maakte Rusland communistisch

Slide 18 - Quizvraag

Welk kenmerk van een totalitair bestuur is herkenbaar in onderstaande tekst?

Een toespraak in een vergadering: “Alles dankzij U, o grote opvoeder, Stalin. Alles behoort u toe, leider van ons grootse land. En als de vrouw van wie ik houd mij mijn eerste kind zal schenken, zal het eerste woord dat het kind spreekt zijn: Stalin.”
A
censuur
B
geheime politie
C
persoonsverheerlijking
D
terreur

Slide 19 - Quizvraag


Welke bewering over de bron hiernaast is juist?
A
Hitler heeft de Vrede van Versailles gemaakt
B
De Vrede van Versailles is goed voor Duitsland
C
De Vrede van Versailles heeft de macht van Hitler vergroot
D
De Vrede van Versailles is niet door Duitsland ondertekend

Slide 20 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
het idee dat je eigen ‘ras’ (soort) beter is dan andere ‘rassen’.
manier van denken van mensen die het leger heel erg belangrijk vinden
zeer nationalistische, anti democratische en totalitaire politieke beweging
zeer nationalistische, anti democratische, totalitaire en racistische politieke beweging
Fascisme
militairisme
racisme
nationaalsocialisme

Slide 21 - Sleepvraag

Bij wie hoort de volgende uitspraak:

"Ik vind een wet voor minimumloon slecht voor de economie"
A
liberaal
B
socialist
C
communist
D
nationaalsocialist

Slide 22 - Quizvraag

Bij wie hoort de volgende uitspraak:

"De rijken moeten meer belasting betalen om de armen te helpen"
A
liberaal
B
socialist
C
communist
D
nationaalsocialist

Slide 23 - Quizvraag

vragen bij
Tweede Wereldoorlog

Slide 24 - Tekstslide

SLeep de juiste gebeurtenis naar het juiste vakje
1939-1940
1941-1942
1943-1944
1945
blitzkrieg
Battle of Brittain
D-day
Aanval op de VS
Aanval op Rusland
Duitsland geeft zich over
Nederland capituleert

Slide 25 - Sleepvraag

Juist of onjuist:
Duitsland probeerde Groot-Brittannië te verslaan, maar dat mislukte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Juist of Onjuist:
Hitler begon de Tweede Wereldoorlog met de Duitse inval in Frankrijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde
1
2
3
4
De aanval op de Verenigde Staten
De geallieerden komen in Frankrijk aan
De aanval op Rusland
Hongerwinter

Slide 28 - Sleepvraag

Juist of Onjuist:
Vanaf 1943 drongen de geallieerden de Duitsers terug.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wie hoefde er NIET onder te duiken?
A
Joden
B
Christenen
C
Mannen tussen 18-45
D
Zigeuners

Slide 30 - Quizvraag

vragen bij
De bezetting van Nederland

Slide 31 - Tekstslide

Welke bewering over de toespraak van de Koningin is ONJUIST?

“Wij willen de helden eren, die bij de verdediging van ons land zijn omgekomen. Het Nederlandse leger heeft moed getoond. De soldaten hebben de veel sterkere vijand langer tegenstand geboden dan die vijand had verwacht.”

A
De radiotoespraak is gehouden aan het begin van de Eerste Wereldoorlog
B
De radiotoespraak is gehouden in Engeland, waar de koningin naar toe was gevlucht.
C
Het Nederlandse leger heeft zich volgens de koningin erg dapper gedragen.
D
Het Nederlandse leger moest zich verdedigen tegen de aanval van Duitsland.

Slide 32 - Quizvraag

Welke begrip past bij de bron?
A
censuur
B
collaboratie
C
indoctrinatie
D
verzet

Slide 33 - Quizvraag

Vul de juiste antwoorden in.
Het Nederlandse leger bereidde zich voor op een mogelijke aanval vanuit het oosten door …(a)… van het leger.
Ondanks de tegenstand van het Nederlandse leger zag de legerleiding het
hopeloze van doorvechten in en ging over tot …(b)… .
De Duitse bezetter vervolgde de Joden. Zij kwamen in Westerbork terecht. Van daaruit vond …(c)… plaats naar vernietigingskampen.
Sommige Nederlanders hebben de Duitse bezetter geholpen met het vervolgen van Joden. Zij maakten zich schuldig aan …(d)… .
collaboratie
capitulatie
deportatie
mobilisatie

Slide 34 - Sleepvraag

Deze paragraaf gaat over de Duitse bezetting en de Jodenvervolging.
Het verhaal van Anne Frank past hier goed bij, want:
A
haar vader gaf in 1947 haar dagboek uit onder de titel Het Achterhuis.
B
ze kwam in 1933 met haar ouders en haar zus naar Nederland.
C
ze stierf in maart 1945 aan een ziekte in een concentratiekamp.
D
ze was met haar familie uit Duitsland gevlucht omdat ze joden waren.

Slide 35 - Quizvraag