Meervoud op en en s, en en ën

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
haar
D
mijn
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
haar
D
mijn

Slide 1 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord
A
Hij
B
Hem
C
Zijn
D
Is

Slide 2 - Quizvraag

Vandaag:
Meervoud op s, en en ën
en gebruik van apostrof

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud

Veel zelfstandige naamwoorden hebben meervoud op -en


lamp - lampen

mes - messen

weg - wegen

kaas - kazen

Slide 4 - Tekstslide

2. Meervoud op -en

Soms moet je het woord een beetje aanpassen

oog= ogen
lid= leden
muis= muizen

Slide 5 - Tekstslide

4. Meervoud op -en

Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v

raaf + f/v + en = raven

brief + f/v + en = brieven

golf + f/v + en = golven

Slide 6 - Tekstslide

6. Meervoud op -ën

Bij woorden die eindigen op -ee of -ie maak je langer met -ën of met -"n (let op de plaats van de klemtoon)

fee = feeën

knie = knieën

bacterie = bacteriën

porie = poriën

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het meervoud van
'kaas'?
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'koekenpan'?
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
'mees'?
A
meesen
B
mezen
C
meezen
D
mesen

Slide 10 - Quizvraag

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'voetbal'

Slide 11 - Open vraag

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'wedstrijd'

Slide 12 - Open vraag

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'zee'

Slide 13 - Open vraag

Zet het volgende zelfstandige naamwoord in het meervoud:
'glas'

Slide 14 - Open vraag

Deze (bedrijf) verhuren speciale (fiets) voor (gehandicapte).
A
bedrijfen - fietsen - gehandicaptten
B
bedrijfen - fietsen - gehandicapten
C
bedrijven - fietsen - gehandicaptten
D
bedrijven - fietsen - gehandicapten

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Wanneer een apostrof (')
Na een afkorting VVD'er A4'tje
Ik hOU vAn Y's 
panty's auto's


Slide 17 - Tekstslide

Wanneer een '
Als je bezit aan wilt geven en een naam eindigt op een s
Hans' pen Jens' schrift 


Slide 18 - Tekstslide

Wanneer een 's ?
Woorden en getallen waarvan  je een deel weglaat
des morgens -'s morgens
het huis- 't huis
in 1997- in '97

Slide 19 - Tekstslide

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 20 - Quizvraag

Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 21 - Quizvraag

Waar schrijf je een apostrof?
A
Jesses vader
B
Jessys vader

Slide 22 - Quizvraag

Apostrof?
65+ + er
A
65+-er
B
65+'er
C
65+er

Slide 23 - Quizvraag

de verkorte vorm van:
"des morgens" is
A
Met apostrof op de plek van 'de'
B
Met apostrof tussen s en morgens
C
Geen apostrof

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de bezitsvorm van 'Lars'?
A
Larses
B
Lars's
C
Lars'

Slide 25 - Quizvraag

Het paard van Rianne.
Wat is de bezitsvorm?
A
Riannes paard
B
Rianne's paard
C
Riannes' paard

Slide 26 - Quizvraag

Wat is juist?

'S morgens was ik mijn haar.
's Morgens was ik mijn haar.

A
'S morgens
B
's Morgens

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste bezitsvorm
A
Ferres pennenzak
B
Ferre's pennenzak

Slide 28 - Quizvraag

Bezitsvorm:
Klaas + fiets =

Slide 29 - Open vraag

Wat is de bezitsvorm van oma?
............. rollator.

Slide 30 - Open vraag