Lenen = Geld gebruiken waar je zelf niet over beschikt.
(van je familie, vrienden of de bank)
Rente = De prijs van geld.
Slide 4 - Tekstslide
***Bij lenen betaal je rente***
Slide 5 - Tekstslide
Terugbetalen van een lening doe je in termijnen (termijnbedragen). De termijnen bestaan uit:
Rente (de vergoeding)
Aflossing (het leenbedrag)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de formule om rente (%) te berekenen?
100
X
deel
-----
geheel
Slide 8 - Sleepvraag
Je leent € 300. In totaal betaal je € 360 terug. 1.Hoeveel rente heb je betaald voor deze lening? 2. Bereken hoeveel procent de rente is.
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Video
Jan leent € 10.000 en betaalt terug in 84 maanden. 1. Hoeveel moet hij in totaal terugbetalen? 2. Welk bedrag betaalt hij aan rente? 3. Hoeveel procent is dat van het geleende bedrag?
Slide 11 - Open vraag
Waarom lenen mensen geld?
Slide 12 - Open vraag
Wat ga je doen:
- Maken van §2.3 opg. 42 t/m 43 (blz 51)
- Nakijken opgaven
Slide 13 - Tekstslide
Wat ga je doen:
-Maken van §2.3 H11 t/m H16(blz 61)
-Nakijken opdrachten
Slide 14 - Tekstslide
Wat ga je doen:
-Maken van §2.3 opg. P13 t/m P19(blz 62)
-Nakijken opdrachten
Slide 15 - Tekstslide
Wat heb je geleerd...
Je weet welke redenen je kunt hebben om geld te lenen.