20200115 TA1Ta - TA1Ka - SKL blok 3 - mediatheek

  1. Zet je computer aan (muis en oortjes klaar);
  2. Ga naar Magister (via www.triasvmbo.nl);
  3. Log in bij Magister;
  4. Ga naar 'Leermiddelen';
  5. Ga naar Op Niveau (Nederlands);
  6. Kies niveau 1 vmbo-kgt;
  7. Ga naar opdrachten: Blok 3 - Spreken, kijken en luisteren;
  8. Gelukt? Wacht rustig op verdere instructie.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

  1. Zet je computer aan (muis en oortjes klaar);
  2. Ga naar Magister (via www.triasvmbo.nl);
  3. Log in bij Magister;
  4. Ga naar 'Leermiddelen';
  5. Ga naar Op Niveau (Nederlands);
  6. Kies niveau 1 vmbo-kgt;
  7. Ga naar opdrachten: Blok 3 - Spreken, kijken en luisteren;
  8. Gelukt? Wacht rustig op verdere instructie.

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken gebruik mediatheek
  • Zachtjes praten;
  • Bij klappen graag meteen stil, zodat iedereen instructie hoort;
  • Log uit voordat je de computer uitzet;
  • Alleen online leeromgeving methode gebruiken;
  • Je komt alleen aan je eigen spullen;
  • Netjes achterlaten.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- Je kent drie luistermanieren en kunt ze toepassen;
- Je kunt (deel)onderwerpen van fragmenten benoemen;
- Je kunt de betrouwbaarheid van fragmenten beoordelen;
- Je kunt het vervolg van een film voorspellen.

Hoe?:
Opdrachten maken in de online leeromgeving.
Waarom?
Voorbereiding op SO (moeilijk!)

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
  1. Lezen: Lesboek blz. 149 + 150 (gele tekst over luistermanieren)
  2. Lees tekst 12 op blz. 150
  3. Beantwoord de vragen: Hoe luister je als/wanneer:

A. je wilt vertellen waar het verhaaltje over gaat.
B. je wilt weten hoe vaak het woordje 'worm' voorkomt in de tekst.
C. je dit verhaaltje aan een ander wil vertellen.
Luistermanieren:
  • Globaal
  • Gericht (selectief)
  • Precies
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Wat? opdracht 51.2, 52, 53, 54, 55, 56, 57 (Spreken, kijken en luisteren blok 3)
  • Opdrachten moeten af tijdens de les!
  • Hulp 1: lees eerst de theorie door voordat je aan de opdracht begint.
  • Hulp 2: kom je er zelf niet uit? Fluisterend overleg met buurman/buurvrouw
  • Hulp 3: BROA
  • Nabespreken obv jullie antwoorden in online methode

Klaar?
Maken Over taal Blok 4 (online)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe goed kon je je aandacht bij de opdrachten houden?

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen gehaald?
- Je kent drie luistermanieren en kunt ze toepassen;
- Je kunt (deel)onderwerpen van fragmenten benoemen;
- Je kunt de betrouwbaarheid van fragmenten beoordelen;
- Je kunt het vervolg van een film voorspellen.
  • Wat heb je geleerd?
  • Wat vind je nog moeilijk?

Slide 7 - Tekstslide

Volgende les
  • Mediatheek? Dan verder met SKL
  • Gewoon lokaal? Verder met Over taal

  • HUISWERK: Nakijken Over taal blok 3
  • Neem nakijkvellen mee (op grote tafel)

Slide 8 - Tekstslide

Context
De context is de tekst en het beeld rond een onbekend woord.

De context is dus alles waardoor de betekenis duidelijk wordt.

Je kunt de context gebruiken om de betekenis van moeilijke woorden te achterhalen, zowel bij kijken en luisteren, als bij lezen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Onderwerp - deelonderwerp
  1. Wat is het onderwerp van de video?
  2. Wat zijn de deelonderwerpen?
  3. Maak een woordweb met het onderwerp en deelonderwerpen.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
Onderwerp: streetdance
Deelonderwerpen:
  • de wijde kleren die streetdancers dragen (baggy);
  • het soort muziek waarop gedanst wordt;
  • waar streetdance vandaan komt.

Slide 12 - Tekstslide

Geloofwaardig?
  • De campingbaas zegt: ‘Op deze luxe camping geniet u van een geweldige vakantie! Er is een groot zwembad, er zijn spannende glijbanen, er is een speelterrein en een winkelcentrum, waar u alles kunt vinden wat u nodig heeft.
  • De ontevreden campinggast zegt: ‘Het was helemaal niet zo’n luxe camping. Er waren alleen twee glijbaantjes bij het pierenbad, maar niet bij het grote bad. Het speelterrein was een klein veldje waar je kon voetballen. Er was een bakkertje en een klein winkeltje, maar daar kon je geen pleisters kopen. En de douches waren vies en er kwam bijna geen warm water uit de kraan.’
Wat is het spreekdoel?

Slide 13 - Tekstslide